“Now I know I have a gender”, zei een mannelijke student na afloop van een college van theologiehoogleraar Peter Ben Smit. Daarmee was Smits missie geslaagd: bewustzijn kweken bij de heteroseksuele man over diens positie die zo vaak onzichtbaar blijft omdat die de norm is. Gemakkelijk is dat niet, vertelde hij afgelopen week op een bijeenkomst over gender in het onderwijs.
Als je het over gender (of diversiteit) hebt, gaat het al snel over de ander: degene met minder macht, minder kansen, minder netwerk, kortom de achtergestelde vrouw, allochtoon, transgender, gehandicapte, of wat dan ook die geholpen moet worden met programma’s en beurzen. Terwijl het juist ook een issue zou moeten zijn voor degene die wel aan de (vaak impliciete, onzichtbare) norm voldoet qua huidskleur, geslacht of seksuele voorkeur, vindt Smit.
Neem bijvoorbeeld #Metoo. Zonder het normoverschrijdende gedrag van (veelal) mannen, had het hele onderwerp niet bestaan. Hoezo is dat dan een vrouwenonderwerp?, vraagt Smit zich hardop af bij de bijeenkomst die KnowVU (Kennisnetwerk Onderwijs Vrije Universiteit) organiseerde. En: “Iedereen herinnert zich waarschijnlijk nog wel de naam van die dirigent die is weggestuurd vanwege seksueel normoverschrijdend gedrag, maar weet iemand hoe de vrouwen heetten die slachtoffer waren?”
Abominabel
Filosofiedocent Annemie Halsema zette een minor Gender and Diversity op die door studenten van alle faculteiten te volgen is. De minor benadert genderongelijkheid vanuit een filosofisch sociaalwetenschappelijk, medisch en cultureel perspectief. De minor draait nu drie jaar en lijkt succesvol. Er doen studenten uit allerlei vakgebieden aan mee. Maar binnen haar eigen vakgebied valt er nog wel het een en ander te verbeteren, constateert Halsema: “Wij doceren vrijwel uitsluitend witte, mannelijke, dode denkers.”
Dat is waarschijnlijk een belangrijke reden waarom vrouwelijke studenten geen filosofisch wetenschapper worden. Ze beginnen wel aan de studie – veertig procent van de instroom aan de VU is vrouw – maar stromen niet door als promovendus, of docent, laat staan dat ze hoogleraar worden. “Op hoogleraarsniveau is de situatie nog steeds abominabel”, stelt Halsema.
De petitie van twee filosofiestudenten twee jaar geleden om iets te doen aan die genderongelijkheid had als resultaat dat er nu een bachelorvak is waarin kritisch wordt gekeken naar de canon, maar of er iets gedaan is met hun eis om meer vrouwelijke filosofen op te nemen in het reguliere programma, durft Halsema niet te zeggen.
Nashville
Aan de theologiefaculteit is gender een onderwerp dat de gemoederen flink kan verhitten, denk aan de commotie rondom de Nashville-verklaring (waarin onder meer stelling wordt genomen tegen homoseksualiteit en gelijke behandeling van de seksen, omdat dit niet conform de leer van de bijbel zou zijn). Die werd door verschillende docenten ondertekend en verdeelt de faculteit tot op het bot.
Hoe je daarmee omgaat als docent zonder je eigen standpunt te verloochenen, maar ook zonder studenten die van jouw cijfer afhankelijk zijn monddood te maken, is lastig, vertelt Smit. Hij heeft zelf in verschillende opiniestukken ferm afstand genomen van Nashville, dus zijn studenten weten wat hij ervan vindt. En omdat hij als docent een machtspositie heeft, voelen ze zich wellicht niet vrij om hun mening te uiten.
Uiteindelijk bedacht Smit een vorm waarin hij studenten een ingezonden brief liet schrijven in reactie op zijn opiniestukken, waarin ze beargumenteren waarom Smit het bij het foute eind heeft. “Dat is minder direct en confronterend dan een persoonlijk debat. En ze leren hun eigen mening onderbouwen: waar haal je je ideeën over gender eigenlijk vandaan?” legt Smit uit. Het resultaat was een stapel goed beargumenteerde, genuanceerde brieven. “Er was niemand die botweg zei: deze man neemt het christelijk geloof niet serieus”, vertelt Smit.
Niet mijn afdeling
Of de colleges van Smit ze aan het denken hebben gezet? Smit: “Soms zie je dat pas veel later. Ik heb weleens een student gehad die toegaf dat hij anders tegen dit soort dingen aan was gaan kijken, maar ook meteen zei dat hij daarmee niet kon aankomen bij de kerk waar hij zou gaan werken als predikant. Dat moet je ook serieus nemen.”
Gender blijft voorlopig nog wel een thema aan de universiteit. Smit vindt dat het dan ook in allerlei vakken aan de orde zou moeten komen. Dus niet alleen in aparte vakken, omdat je dan het gevaar loopt dat andere docenten zullen zeggen: Gender is niet mijn afdeling, dat doen ze daar wel. “We moeten weg van het idee dat gender iets is van de ander. Het is een onderwerp dat iedereen aangaat en dat thuishoort in het mainstream onderwijs aan de VU.”