De ene vraag was beter dan de andere, vonden de jury’s van de Nationale Wetenschapsagenda. Maar de eerste horde is genomen: uit bijna twaalfduizend publieksvragen wisten ze alvast 248 hoofdvragen te destilleren.
Nederland heeft weinig oog voor fundamentele wetenschap, viel de juryleden van de Nationale Wetenschapsagenda op. “Het belang van onderliggend, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is evident voor onderzoekers, maar blijkbaar minder voor publiek”, noteert de jury van het wetenschapsgebied levenswetenschappen enigszins geïrriteerd. De geesteswetenschappen maken zich minder zorgen. Die jury laat het bij de opmerking dat “we hier op de grenzen stuiten van wat wetenschap-door-volksraadpleging vermag”.
Ziekte van Lyme
Sommige onderwerpen krijgen opvallend meer aandacht dan andere, valt verder op. Er zijn bijvoorbeeld veel vragen gesteld over de ziekte van Lyme, wat waarschijnlijk komt doordat er recent veel media-aandacht voor was. Ook vragen over hersenen, duurzaamheid, energie en vervoer kwamen in verschillende vormen terug.
De kwaliteit van de gestelde vragen liep flink uiteen. Waar de jury levenswetenschappen “enigszins teleurgesteld” was over “het geringe aantal onverwachte, vernieuwende of creatieve vragen”, vond de jury sociale wetenschappen de meeste vragen van hoge kwaliteit.
Handen in haar
Voor de Nationale Wetenschapsagenda kon iedere Nederlander vragen insturen. Ook lobbyorganisaties, wetenschappelijk instituten en vakgroepen mochten meedoen. In vier weken tijd stelde Nederland zo’n 11.700 vragen aan de wetenschap. Dat aantal overtrof ieders verwachtingen: van te voren was er gerekend op zo’n duizend tot drieduizend vragen. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, die het proces coördineert, zat even met de handen in het haar.
Dus werd besloten om eerst “innovatie taalkundige software” op alle vragen los te laten. De software deed de eerste clustering, vervolgens gingen vijf jury’s voor verschillende wetenschapsgebieden aan de slag. “Meer dan zestig wetenschappers hebben hun agenda’s schoongeveegd om zich over de vragen te ontfermen”, aldus KNAW-president José van Dijck.
Veilig opgroeien
Dat heeft geleid tot 248 hoofdvragen, variërend van ‘kan de geschiedenis ons leren hoe met conflicten om te gaan’ en ‘hoe exploiteren we energiebronnen die voor de komende millennia oneindig zijn’ tot ‘hoe kan veilig opgroeien van kinderen bevorderd worden’?
De hoofdvragen zijn volgens het juryrapport allemaal binnen tien jaar te onderzoeken en passen bij een Nederlandse onderzoeksgroep. De vragen moesten verder wel een beetje uitdagend en grensverleggend zijn. Iets meer dan duizend ingediende vragen voldeden niet aan dat laatste criterium: de wetenschap heeft er al een antwoord op. Vooral de jury natuurwetenschappen stuitte op zulke vragen.
Driedaagse conferentie
Volgende week vindt in Den Haag een driedaagse conferentie plaats waar wordt gesproken over de hoofdvragen. De resultaten daarvan vormen uiteindelijk de basis voor een wetenschapsagenda die de zwaartepunten bepaalt van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland.