De eenzaamheid onder de bevolking van het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West moet omlaag. En VU-studenten gaan daar bij helpen. Afgelopen donderdag spraken docenten met de gemeente en maatschappelijke organisaties over de aanpak.
In Nieuw-West is de eenzaamheid groter dan in de meeste andere delen van Amsterdam. Vooral mensen tussen 45 en 54 jaar voelen zich eenzaam, voornamelijk de werkloze en laagopgeleide mensen met weinig geld. Het grootst is het percentage eenzame mensen onder de Turks-Nederlandse bevolking.
Onderwijs met een missie
In Community Service Learning-projecten zoeken studenten vanuit hun studieachtergrond oplossingen voor maatschappelijke problemen. CSL is onderdeel van het grotere programma A Broader Mind. Dat is de VU aan het opzetten om studenten aan te sporen zich ook maatschappelijk en persoonlijk te ontwikkelen, in plaats van alleen zo snel mogelijk af te studeren. De andere twee onderdelen zijn een speciaal bachelorprogramma, dat studenten en docenten van de VU zelf in elkaar zetten, en een onderzoek om het effect van A Broader Mind op afgestudeerden te meten.
Daarom zijn donderdagavond zo’n twintig docenten van de VU naar het Tuinstadhuis in Slotermeer gekomen. Het zijn met name docenten die iets met gezondheid doen en sociologen. Samen met gebiedsmakelaars van de gemeente en mensen van maatschappelijke organisaties als studentenwoonproject Vooruit, woningbouwcorporatie De Alliantie en zorginstelling Philadelphia werken ze in groepjes ideeën uit om studenten te betrekken bij het oplossen van de problemen met eenzaamheid in het stadsdeel.
Leren van statushouders
In een van de groepjes praten ze over mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang en statushouders die een eigen huis krijgen. Floor Wijnands, projectmanager van Vooruit: “Ze zijn blij als ze een eigen huis krijgen, maar ze komen uit een community en staan er opeens alleen voor. Hoe houd je al die verschillende mensen in een buurt bij elkaar? En hoe kun je ook de ervaring van de nieuwkomers met het samenleven met een groep mensen die je niet zelf hebt uitgekozen daar juist voor gebruiken?”
Haar groepsgenoten knikken en de groepsleider noteert de vragen op een post-it. Zo verzamelen ze allemaal vragen waar studenten mogelijk een antwoord op kunnen vinden. Hoe maak je een seniorencentrum bruisender? En hoe kun je mensen die de taal slecht spreken beter begeleiden? Een van de conclusies is dat het van groot belang is om vooraf met iedereen goed in gesprek te gaan om in ieder geval een stroeve samenwerking te voorkomen.
Overspoelen met studenten
In een ander groepje zit Barbara Bijlstra, projectleider bij Boot, een organisatie van de Hogeschool van Amsterdam die studenten koppelt aan vragen van bewoners en organisaties in Amsterdamse wijken. Ze uit de zorg dat je kwetsbare mensen niet moet overspoelen met studenten. De groep komt tot de conclusie dat het goed is als de VU zich aansluit bij activiteiten die al in de wijken zijn opgezet.
Heel veel verder dan die wat algemene conclusies komt het bij de meeste groepjes niet vanavond. Maar het doel is ook dat men met contactgegevens van mogelijke samenwerkingspartners de deur uit gaat. En al tijdens de inloop is het netwerken volop op gang gekomen.
Community leren bouwen
Eén groepje lukt het wel om in een uur al iets concreter te worden. Een vertegenwoordiger van Philadelphia, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking, oppert dat je eenzaamheid ook kunt terugdringen door een community te bouwen. Ze wil weten hoe je zorgverleners dat kan leren, zodat ze niet alleen de gezondheid maar ook het welzijn van hun cliënten als groep verbeteren.
Marjolein Zweekhorst van het Athena Instituut en Peer Smets van sociologie zien mogelijkheden om studenten daar in opeenvolgende cursussen mee aan de slag te laten gaan. Hoe precies, dat moeten ze nog uitwerken, maar het begin is gemaakt.