De Vrije Universiteit was in de zaak Nijkamp vooral bezig haar imagoschade in te perken, en richtte zich daarom niet optimaal op het voorkomen van toekomstig wetenschappelijk wangedrag. Dat stellen drie Noorse en Nederlandse onderzoekers in een recent artikel in het wetenschapstijdschift Science & Policy.
De zaak Nijkamp is één van de vier casussen van vermeende schendingen van de wetenschappelijke integriteit die de onderzoekers voor hun studie gebruikten, naast een zaak uit Rotterdam en twee uit Noorwegen. Peter Nijkamp, hoogleraar ruimtelijke economie aan de VU, en in eerste instantie zijn promovenda Karima Kourtit, werden in 2013 en 2014 beschuldigd van verkeerd citeren, plagiaat, zelfplagiaat en later ook datamanipulatie door een anonieme klokkenluider.
Groots opgepikt in media
De beschuldigingen werden snel en groots opgepikt door de media, geruchten net zo goed als feiten, en verschillende kranten mengden zich nadrukkelijk in de discussie met nieuws, beschuldigingen en onthullingen.
In reactie op de anonieme beschuldigingen stelde de VU achtereenvolgens vier commissies in. De commissie-Drenth 1 onderzocht het proefschrift van Karima Kourtit op verkeerd citeren, de commissie-Drenth 2 artikelen van Nijkamp op plagiaat, de commissie-Struiksma publicaties van Nijkamp op datamanipulatie en de commissie-Zwemmer plagiaat en zelfplagiaat in het oeuvre van Nijkamp.
Ongewenste gevolgen
De auteurs van het artikel stellen dat het een goedbedoelde reactie van de VU was op een gecompliceerde situatie, maar die had wel twee ongewenste gevolgen: er kwam alleen maar meer verwarring en discussie, en er werd weinig lering getrokken uit de situatie.
Allereerst is het probleem met ad-hoccommissies volgens de onderzoekers, dat ze niet per se de duidelijkheid scheppen die ze beogen. Zulke commissies zijn niet altijd goed op de hoogte van de procedures, regels in de wet of vergelijkbare zaken, of komen niet altijd tot een duidelijke conclusie. In het geval van Nijkamp werden inderdaad de eindoordelen van plagiaat en zelfplagiaat door de commissies uiteindelijk van tafel geveegd door het Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit, vanwege definitiekwesties en rammelende onderzoeksmethoden. Het gevolg: alleen maar meer verwarring en discussie.
Enige verdachte
Ten tweede werd Nijkamp als enige als verdachte aangemerkt en niet de co-auteurs van de artikelen die onderzocht werden. Daardoor leek het of Nijkamp de enige was die mogelijk wetenschappelijk wangedrag had vertoond. De VU kon zich daar zogezegd achter verschuilen en hoefde niet te verantwoorden waarom er niet meer maatregelen werden genomen.
Volgens de onderzoekers deed de VU, net als de andere onderzochte universiteiten, dat uit angst voor reputatieschade. ‘Vanuit het perspectief van de organisatie is het een effectieve strategie om er een particuliere zaak van te maken, want daarmee kun je de imagoschade wegleiden van de instelling naar de individuele wetenschapper’, schrijven ze.
Meer woorden dan daden
Door het ‘individualiseren’ van de zaak kon de instelling ook zeggen dat het gedrag van de wetenschapper niet representatief is voor hoe het er normaal aan toe gaat. Dat geeft vervolgens weinig aanleiding om de alledaagse wetenschapspraktijk te veranderen. De woorden van de onderzochte instellingen waren in dat opzicht vaak daadkrachtiger dan de daden, stellen de onderzoekers, met teleurstelling onder (betrokken) medewerkers tot gevolg.
Uiteindelijk leidde de zaak tot nieuwe wetenschappelijke richtlijnen op nationaal niveau, maar op de VU zelf gebeurde verder weinig. Kourtit moest haar proefschrift aanpassen en promoveerde een jaar later alsnog. En de sociale controle werd her en der vergroot. Zo kwamen er op de afdeling van Nijkamp een nieuwsbrief en regelmatige seminars om wetenschappers meer te laten meekijken met elkaars onderzoek, met het idee dat ‘rotte appels’ zo minder kans krijgen om hun gang te gaan.
Weinig actie
De VU ondernam geen verdere actie om Nijkamps individuele publicaties op plagiaat te laten onderzoeken. Nijkamp zelf bereikte tijdens de zaak de pensioenleeftijd en werd in januari 2015 emeritus-hoogleraar, wat betekent dat hij nog steeds kan werken aan de VU en zodoende zijn wetenschappelijke carrière kan voortzetten.
Update 21 december. De tekst is kort na publicatie nog aangepast: de zin over de promotie van Kourtit is verplaatst van de laatste alinea naar die daarboven.