Recent gepromoveerde wetenschappers kunnen een zogeheten Veni-subsidie bij onderzoeksfinancier NWO aanvragen. Ze krijgen dan maximaal 320 duizend euro om naar eigen inzicht onderzoek te doen. De beurs is voor velen een belangrijke stap in hun carrière.
Maar lang niet iedereen krijgt dat geld. Er gaat een selectie aan vooraf. Daarin maken vrouwen inmiddels meer kans dan mannen, becijferen hoogleraren Casper Albers (Groningen), Sense Jan van der Molen (Leiden) en Thijs Bol (Universiteit van Amsterdam).
NWO heeft maatregelen genomen om het succes van vrouwen in de wetenschap te vergroten. Misschien was dit beleid voor de Veni-beurzen te succesvol, schrijft Albers op sociaal medium Mastodon.
In hun artikel waarschuwen de auteurs voor overhaaste conclusies. Met deze cijfers in de hand kun je niet met zekerheid zeggen waarom vrouwen iets beter scoren dan mannen. Je kunt ook niet zomaar zeggen dat mannen op een achterstand staan enkel en alleen omdat ze man zijn.
Overcorrectie
Maar de drie auteurs opperen wel dat er sprake is van ‘overcorrectie’, nadat eerst mannen licht in het voordeel waren. Een eerdere studie toonde aan dat vrouwen slechtere reviews krijgen van externe deskundigen die hun aanvraag beoordelen, maar dat de selectiecommissies van NWO deze beoordelingen aanpassen in de uiteindelijke verdeling. Misschien schieten ze daarin door, speculeert het artikel.
“We hebben alleen openbare data gebruikt”, zegt Albers in een toelichting. “Het lijkt ons heel belangrijk dat NWO nu, met meer gedetailleerde informatie, gaat uitzoeken waar het verschil vandaan komt.”
Dit soort statistiek zit vol valkuilen, zegt hij. Je kunt bijvoorbeeld niet alle mannen en vrouwen op een hoop gooien. In de natuur- en scheikunde maken aanvragers meer kans, en in die vakgebieden werken meer mannen. In de psychologie is het honoreringspercentage lager en daarin werken meer vrouwen. “Zulke verschillen hebben we zo goed mogelijk geprobeerd uit te sluiten”, zegt Albers.
Toch blijft er dus een verschil zichtbaar, al is het niet erg groot. Het gaat om ongeveer 15 tegen 13 procent kans om een Veni-beurs te krijgen. “Een excellent voorstel komt er doorheen en een belabberd voorstel wordt afgewezen, zowel van vrouwen als van mannen”, zegt Albers.
Overmacht
Met data over mannen en vrouwen kun je goed werken, terwijl andere vormen van diversiteit (zoals afkomst of functiebeperking) niet goed zichtbaar zijn. Albers: “Maar als je nadenkt over de manieren om het systeem eerlijker te maken, dan helpt dat hopelijk ook voor anderen.” Als je vrouwen na een zwangerschap meer tijd geeft voor hun aanvraag, dan ligt het voor de hand om dat ook bij andere vormen van overmacht te doen, zoals zorgverlof of ziekte.
NWO kan nog niet reageren, zegt een woordvoerder. “We kenden het onderzoek nog niet, we zagen het pas vandaag. We willen het natuurlijk eerst goed lezen voor we een inhoudelijke reactie geven.”
Na de Veni-beurzen volgen de Vidi- en Vici-beurzen. Daarin zagen de onderzoekers geen duidelijke verschillen in slaagkans tussen mannen en vrouwen, al kan dat komen doordat die groep te klein is om deze verschillen te zien.
Toch lijkt een wetenschappelijke carrière nog altijd moeilijker voor vrouwen dan voor mannen. Van alle Veni-aanvragers is 46 procent vrouw. Voor de Vidi- en Vici-beurzen is dat 40 en 33 procent.