Vrouwelijke wetenschappers met een tijdelijke aanstelling zijn kwetsbaarder voor ongelijke behandeling en discriminatie, blijkt uit nieuw onderzoek. Mede daardoor verlaten zij de wetenschap vaker dan mannen.
Gebrek aan baanzekerheid, de harde strijd om onderzoeksfinanciering en de hoge werkdruk zijn voor zowel mannen als vrouwen met een tijdelijke aanstelling belangrijke redenen om de wetenschap de rug toe te keren, staat in een onderzoek dat het ministerie van OCW op verzoek van de Tweede Kamer liet doen.
Bij vrouwelijke wetenschapsverlaters zijn bovengenoemde klachten vaak heviger. Het hebben van kinderen, onduidelijkheid over beoordelingen en beloning, en een slechte balans tussen werk en privé zijn daarnaast factoren die vrouwen vaker noemen dan mannen.
Kinderwens
Vrouwen met tijdelijke contracten zijn bovendien kwetsbaarder voor ongelijke behandeling en discriminatie dan vrouwen met een vaste aanstelling. Uit het onderzoek blijkt dat velen expliciete vragen krijgen over hun kinderwens en negatieve reacties als ze zwanger zijn. Dit soort ervaringen kunnen de andere vertrekredenen versterken.
De onderzoekers baseren zich op een survey met antwoorden van 500 vrouwelijke en mannelijke wetenschappers en interviews met veertig vrouwen. Onder hen academici die nog in de wetenschap werken, maar ook die al waren uitgevallen.
Meer ouderschapsverlof
Om de uitval onder alle wetenschappers terug te dringen moeten er volgens de onderzoekers betere arbeidsvoorwaarden komen. Specifiek voor vrouwen scheelt het als de werkgever ook mannen meer ouderschapsverlof geeft. Ook zouden trainingen voor leidinggevenden en het bestrijden van onbewuste vooroordelen helpen.
Volgens minister Dijkgraaf hebben de bevindingen in het rapport overeenkomsten met onder meer het recente KNAW-onderzoek naar sociale onveiligheid in de Nederlandse wetenschap. Hij komt er later dit jaar op terug als hij zijn nieuwe veiligheidsbeleid presenteert.