Alleen al de aanwezigheid van een handvol buurtbewoners in een wijk is genoeg om inbrekers af te schrikken, blijkt uit een virtual reality-studie van promovendus Iris van Sintemaartensdijk.
Hoe kiezen inbrekers hun doelwit uit? Het is een vraag waarop de wetenschap nog geen antwoord heeft gevonden. “Data van politie en justitie geven niet goed weer waarom mensen inbreken”, zegt Van Sintemaartensdijk. “En bij interviews met inbrekers hangt te veel af van hun geheugen, dat onbetrouwbaar is.” En dus kwam de gedragswetenschapper met een nieuwe onderzoeksopzet: oud-inbrekers laten inbreken, maar dan in een nauwkeurig ontworpen virtuele wereld.
Virtuele woonwijken
Van Sintemaartensdijk ontwierp de 3D-woonwijken met het Network Institute van de VU. “Voor ons experiment hebben we verschillende versies gemaakt: met of zonder zichtbare buurtbewoners, en met of zonder Whatsapp-buurtpreventieborden. Zo konden we meten welke omstandigheden inbrekers het meeste afschrikken.” Vervolgens kregen de proefpersonen Van Sintemaartensdijk vrij spel om de woonwijk te verkennen, met één taak: loop rond alsof je een woninginbraak gaat plegen.
Aanwezig zijn is genoeg
“We ontdekten dat inbrekers die zich bekeken voelen minder snel inbreken. Buurtbewoners hoeven niet eens actief in te grijpen, het gaat er vooral om dat ze aanwezig zijn in de wijk. Dit werd ook duidelijk tijdens de lockdowns: inbraken worden minder als mensen meer thuis zijn.”
De Whatsapp-buurtpreventieborden blijken weinig effect te hebben. “De inbrekers kregen niet het gevoel dat ze in de gaten gehouden worden. Maar de borden kosten weinig geld en moeite, dus baat het niet dan schaadt het niet.”
Oud-boeven als proefpersonen
Uiteindelijk deden 181 “inbrekers” mee met het onderzoek, maar waar haalde Van Sintemaartensdijk die vandaan? “De gevangenis. Mijn team en ik hebben een jaar lang onderzoek gedaan in 4 gevangenissen in Nederland. De meeste proefpersonen zitten vast vanwege een ander misdrijf dan inbraak, maar veel van hen hebben wel ervaring met inbreken. Dat is vaak waarmee het begint.”
Om zeker te weten dat inbrekers ander gedrag vertonen dan niet-inbrekers, liet Van Sintemaartensdijk ook studenten virtueel inbreken. “Toen we die resultaten met elkaar vergeleken, bleek dat inbrekers ander gedrag vertonen, vermoedelijk door hun persoonlijkheid en hun expertise als crimineel.”
Door deze bevindingen weten we meer over het gedrag van inbrekers. Maar wat hebben we daar precies aan? “Mijn onderzoek kan helpen om slimmere wijken te ontwerpen die inbrekers afschrikken. Denk aan een wijk met een mix tussen gezinnen, studenten en ouderen, die op verschillende momenten van de dag thuis zijn. Of aan slimme camera’s die inbrekers het gevoel geven dat ze in de gaten gehouden worden. Zo maken we inbreken zo onaantrekkelijk mogelijk.”
Iris van Sintemaartensdijk promoveerde op 7 februari. Zie proefschrift via tinyurl.com/sintemaartensdijk