De maatregelen van de Trump-regering tegen Columbia en Harvard Universities zorgden voor een flinke schok in de wetenschappelijke wereld. Wat het extra opvallend maakte, is dat juist mensen uit die regering zelf aan zulke elite-opleidingen studeerden. JD Vance, vice-president, studeerde Rechten aan Yale, en Pete Hegseth, minister van Defensie, haalde een master in public policy aan Harvard. Normaal gesproken tonen alumni juist steun aan hun alma mater, maar hier zien we het tegenovergestelde: een duidelijk gebrek aan vertrouwen in de wetenschap.
Uit onderzoek van het Rathenau Instituut onder de Nederlandse bevolking blijkt dat het met vertrouwen in de wetenschap hier nog wel goed gaat; burgers geven een 7,42 als cijfer en spreken daarmee de verwachting uit dat de wetenschap ons leven gezonder, langer, interessanter en dus prettiger maakt. Het Amerikaanse voorbeeld en de recente bezuinigingen op het hoger onderwijs hier laten echter wel zien dat deze waardering niet vanzelfsprekend is. Het is tijd om ons af te vragen wat vertrouwen in de wetenschap eigenlijk inhoudt en wat ervoor nodig is.
Vertrouwen in de wetenschap verschilt per discipline en is afhankelijk is van het politieke leiderschap, blijkt uit ander onderzoek. Politicologen en economen worden het minst vertrouwd, terwijl neurowetenschappers, biologen en medici juist hoog scoren. Wanneer politieke leiders de ‘common sense’ van burgers boven wetenschappelijke kennis plaatsen, daalt het vertrouwen in de wetenschap ook. Het vertrouwen neemt ook af wanneer er onduidelijkheid is over wie het onderzoek nu precies financiert (en daarmee wellicht beïnvloedt), wanneer er tegenstrijdige resultaten uit onderzoek komen, en wanneer wetenschappers (zoals in de VS) worden gezien als elitair en arrogant, met weinig oog voor de normen en waarden in de samenleving, zoals in de VS.
Dat is zeer zorgelijk en roept ook de vraag op wat de samenleving van universiteiten verwacht.
Het antwoord is niet eenvoudig omdat ‘de samenleving’ geen samenhangende groep is, maar doorspekt met verschillende visies en opvattingen, ook over de rol van universiteiten in de maatschappij en economie. De felle discussies over de wet internationalisering, kennisveiligheid en bezuinigingen op het hoger onderwijs laten dat duidelijk zien. Uit een studie in 68 landen, waaronder Nederland, blijkt echter wel dat de volgende vijf verwachtingen van de wetenschap breed worden gedeeld:
1) Prioriteer lange termijn, complexe uitdagingen zoals het verbeteren van volksgezondheid, energie-transitie, vermindering van armoede; maar investeer niet in ontwikkelingen van defensie- en militaire technologie
2) Wees betrokken bij vraagstukken uit de samenleving en beleidsvorming
3) Draag bij aan innovatie
4) Wees transparant over financiering en de betekenis van onderzoeksresultaten
5) Bied een alternatief voor corrupte overheden door kennis en inzichten te delen zonder politieke voorkeur of beïnvloeding
Wat betekent dat nu voor universiteiten?
Allereerst moeten we ons realiseren dat veel van de huidige prestatie-indicatoren zijn gericht op de productie van publiceerbare, monodisciplinaire kennis. Ondanks dat er veel aandacht is voor brede carrièrepaden, is de realiteit dat internationale ranglijsten van universiteiten (bijvoorbeeld de QS World Ranking) gebruik maken van citatiescores, en dat wetenschappelijke artikelen makkelijker zijn te publiceren wanneer deze binnen de lijnen van een monodiscipline blijven waarbij onderzoeksresultaten worden opgeknipt in hapklare brokjes, verdeeld over meerdere artikelen voor een wetenschappelijk publiek. Er is vaak weinig tijd of ruimte om resultaten goed te delen met een breed publiek. Opvallend is ook dat onderzoeksfinanciering in de zogenaamde ‘talentprogramma’s’ gebonden is aan periodes vanaf de promotiedatum; daarmee worden aanvragers uitgesloten met een meer divers carrièrepad buiten de wetenschap.
Om aan de verwachtingen van de samenleving te voldoen, moeten onze kernwaarden beter in onderwijs en onderzoek gestalte krijgen:
Onderzoek met diepgang en relevantie
Onderzoek moet zowel mono- als interdisciplinair zijn, gericht op het valideren en creëren van nieuwe kennis. Het bouwt voort op internationaal bestaand onderzoek en sluit aan bij actuele maatschappelijke vraagstukken en fundamentele toekomstige uitdagingen.
Aandacht voor de individuele student
In het organiseren en geven van onderwijs richten we ons op de individuele ontwikkeling van studenten, zowel als toekomstige professionals met goede kansen op de arbeidsmarkt, maar ook als betrokken burgers. Studenten zijn geen nummers in de collegebank die optellen tot een minimum aantal voor een financieel rendabele opleiding.
Verankering van onderwijs en onderzoek in de samenleving
Onderwijs en onderzoek worden actief ingebed in de samenleving door samenwerking met burgers en organisaties (zoals citizen science), bijdragen aan beleidsontwikkeling en het bereiken van groepen die weinig bekend zijn met wetenschap; ook als dit niet direct leidt tot media-aandacht of meetbare impact.
Vertrouwen in de wetenschap ontstaat wanneer universiteiten bijdragen aan de vooruitgang van de mensheid door middel van onderzoek, analyse en doordachte actie. Dat is een collectieve opdracht voor het hoger onderwijs zelf, maar ook voor politici en beleidsmakers die hiervoor de voorwaarden moeten creëren.
Houd nu eens op met maar weer naar de VS te wijzen, vanuit een land dat onderwijs en wetenschap alweer bijna 50 jaar geleden heeft kapotbezuinigd, tot alleen het schuim der wetenschap bleef bovendrijven: handige jongens die met veel ellebogenwerk op de voorgrond treden, slimme meisjes die hun positie alleen te danken hebben aan hun sekse, en oplichters die plagiëren en kopiëren. Wetenschap was ooit het domein van onderzoekers en onderwijzers, tot ondernemers hun intrede deden, en uiteindelijk alleen de onderkruipers overbleven. VU, steek je hand in eigen, desnoods andermans, boezem.