Scholieren houden bij hun studiekeuze steeds meer rekening met hun toekomstige carrière. Meisjes meer dan jongens, blijkt uit onderzoek. Maar die gedrevenheid levert ook meer kopzorgen op.
Het onderzoek is uitgevoerd door Qompas, een bedrijf dat scholieren helpt bij hun studiekeuze. Daarvoor moeten ze verschillende tests doen, waarin ze ook enkele stellingen voorgelegd krijgen. Uit de antwoorden die in de loop der jaren zijn verzameld onder ruim 130 duizend leerlingen, blijkt dat ze steeds vaker kiezen voor een opleiding die meer kansen biedt op werk.
Ambitieuzer
Vond in 2009 ruim een derde van de ondervraagde scholieren nog dat een studie vooral ‘leuk’ moest zijn, nu is dit een kwart. Vooral meisjes zijn ambitieuzer geworden. In 2012 zei nog 55 procent van hen “geen type te zijn om het maximale uit een carrière te halen en een sociaal leven belangrijker te vinden”: vijf jaar later is dit nog 46 procent. Jongens hebben hun sociale leven nu iets hoger in het vaandel staan dan meisjes.
Verder hechten scholieren steeds meer waarde aan goede cijfers. In 2009 vond 44 procent van de leerlingen een hoger cijfer dan een zeven niet per se nodig, in 2017 was dat nog maar 38 procent. De meisjes zijn ook op dit punt veeleisender: van hen vindt dertig procent een zeven goed genoeg, bij de jongens is dat 47 procent.
Niet stressbestendig
Die toegenomen gedrevenheid heeft ook een keerzijde: het aantal scholieren dat zegt stressbestendig te zijn, is afgenomen van 73 procent naar 63 procent. Ook daar verschillen jongens en meisjes aanzienlijk: bijna driekwart van de jongens noemt zich stressbestendig, tegenover de helft van de meisjes.
Opvallend is dat scholieren minder gevoelig zijn voor status dan tien jaar geleden. Daarnaast vindt ruim driekwart geld verdienen nog steeds belangrijk, al is dit aandeel tussen 2009 en 2017 toch afgenomen met bijna tien procent.