Promovendus Marianne Mak-van der Vossen vindt dat docenten studenten eerder op hun gedrag moeten aanspreken. Zij stelde hiervoor vier gedragsprofielen op.
Komt u veel onprofessioneel gedrag bij studenten tegen? “In mijn promotieonderzoek heb ik het over de vier i’s: inzet, integriteit, interactie en introspectie. Het gaat niet altijd om heel zware vergrijpen. Inzet gaat om op tijd komen en je stukken voor de deadline inleveren. Integriteit draait erom dat je niet liegt of een handtekening vervalst bij de lijst van verplichte colleges. Interactie gaat over beleefd en respectvol communiceren. En voor introspectie moet je naar feedback kunnen luisteren. Studenten die altijd ja maar zeggen, scoren daar niet hoog op.”
Dit is toch redelijk standaardgedrag waar docenten studenten al op aanspreken? “Het viel me op dat docenten heel slecht weten wat ze in zulke situaties moeten doen. Bij geneeskunde is professioneel gedrag een belangrijk onderdeel dat tijdens de hele opleiding getoetst wordt. Ik merkte dat studenten vrij lang voldoendes krijgen en aan het eind van hun studie toch vastliepen. Ik zag dan in hun dossier dat ze wel feedback op hun gedrag gekregen hadden, maar er niet in begeleid werden.”
Moeten docenten nu ook al studenten hierbij begeleiden? Ze hebben het al zo druk. “Ik denk dat docenten er juist nu veel tijd aan besteden. Ze weten niet hoe ze ermee om moeten gaan en overleggen veel met collega’s over hoe ze het kunnen aanpakken. Ik geef ze een instrument waarmee ze uit de voeten kunnen. Als een docent het gedrag met de student besproken heeft en toch daarna een onvoldoende geeft, begint er ook een traject. Er komt dan een gesprek om te achterhalen wat de student nodig heeft. Moet die assertiever worden, mist die studievaardigheden of zijn er problemen thuis?”
Hoort lomp gedrag ook niet gewoon een beetje binnen de ziekenhuiscultuur? “De hoge werkdruk werkt onprofessioneel gedrag soms inderdaad in de hand. Maar uit de medische literatuur blijkt dat dat een negatieve invloed op patiënten heeft. Vroeger zeiden we: het is een lompe dokter maar wel een goede arts. Nu weten we dat de teamleden tegen wie zo’n arts onaardig is, minder bereid zijn om hun best te doen voor de patiënten van die dokter. Het is daarom belangrijk dat we al tijdens de opleiding een cultuur creëren waarbij mensen elkaar aanspreken. Het is ook van belang dat studenten zien dat het maken van een uitglijder niet erg is, als je maar bereid bent om ervan te leren.”
Marianne Mak-van der Vossen promoveerde 21 maart cum laude bij Amsterdam UMC, locatie VUmc.