De Algemene Rekenkamer heeft stevige kritiek op overheidsuitgaven aan omscholing: het STAP-budget komt verkeerd terecht, terwijl een ander subsidiepotje nauwelijks is gebruikt.
Dat staat in de rapportages die de Algemene Rekenkamer elk jaar op Verantwoordingsdag, de derde woensdag van mei, aan de Tweede Kamer presenteert. Er klinkt al langer kritiek dat het STAP-budget niet werkt zoals het moet. Het kabinet schrapt de subsidies volgend jaar.
Via STAP (Stimulering Arbeidsmarktpositie) konden mensen duizend euro krijgen om een cursus te volgen. In 2022 hebben meer dan 216 duizend mensen een STAP-budget toegekend gekregen, schrijft de Rekenkamer. In totaal kostte dat 184 miljoen euro, inclusief 14,5 miljoen euro aan uitvoeringskosten.
Hobby
“We maken ons zorgen over de arbeidsmarktgerichtheid van de opleidingen: naar schatting volgt 4 procent van de STAP-ontvangers een cursus of opleiding voor hobby of vrijetijdsbesteding”, aldus de Rekenkamer. Nog eens 16 procent is vooral voor algemene ontwikkeling.
Het geld kwam ook niet altijd bij de juiste mensen. “We schatten dat bij 40 procent van de deelnemers STAP heeft geleid tot het volgen van extra scholing”, schrijft de Rekenkamer. De rest, 60 procent, zou die cursus of bijscholing toch wel volgen, ook zonder duwtje in de rug van de overheid. In zulke gevallen spreekt de Rekenkamer van “welvaartsverlies of cadeaueffecten”.
Bovendien heeft de Rekenkamer twijfels of de scholing ook echt de ‘arbeidsmarktpositie’ versterkt. Dat zou vooral bij werklozen het geval zijn, maar de subsidies zijn voor een veel grotere groep.
Eerder kritiek
Er klonk in de loop der tijd veel kritiek op STAP. Onderwijsaanbieders gooiden hun prijzen omhoog omdat de overheid toch wel zou betalen en sommige cursussen (zoals edelsteentherapie of beleggen in cryptomunten) waren dubieus. De aanvraag is bovendien een soort loterij: het geld is steeds meteen op.
Het publiek gefinancierde hoger onderwijs stond op achterstand toen de STAP-regeling werd gelanceerd. De systemen sloten niet op elkaar aan. Slechts enkele publiek bekostigde instellingen lukte het om op tijd mee te doen.
Omscholing naar ict
Een andere subsidie, de ‘Omscholingsregeling’ van het ministerie van Economische Zaken, is juist nauwelijks gebruikt. Van de 75 miljoen euro voor twee jaar bleef 74 miljoen over. Inmiddels is de subsidie niet meer beschikbaar.
Het ministerie verwachtte veel belangstelling voor de omscholing naar ict en techniek, gezien alle vacatures. De overheid zou de helft van de omscholingskosten betalen en de werkgever de andere helft.
Maar er kwam geen stormloop. Er was geld voor 2.666 subsidies en er zijn er slechts 159 verstrekt. Het ministerie had geen goed zicht op de overwegingen van werkgevers om wel of niet te investeren in scholing, concludeert de Rekenkamer.
Geen lerend vermogen
Dat had het ministerie kunnen zien aankomen, aldus de Rekenkamer, maar er zijn geen lessen getrokken uit eerdere ervaringen. Het ministerie heeft “geen zichtbaar lerend vermogen”.
Universiteiten en hogescholen willen graag bijscholing gaan aanbieden, hebben ze laten weten. Ze willen daar wel goede overheidsfinanciering voor krijgen. Het zou bij hun wettelijke takenpakket moeten horen, vinden ze.