Heb je koud je masterdiploma binnen, word je ineens geacht les te geven aan groepen bachelorstudenten. Gaat dat wel goed, willen promovendinetwerk PNN en studentenorganisatie ISO weten.
“We willen weten of promovendi die onderwijs geven voldoende begeleid worden”, zegt Charlotte Gaasterland van het Promovendi Netwerk Nederland. “Soms worden promovendi meteen in hun eerste jaar voor werkgroepen gezet, zonder dat ze de kans krijgen een cursus didactiek te volgen.”
Goedkoop
Dus hebben het PNN en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) een enquête opgesteld. Binnen veel faculteiten wordt een flink aantal colleges en werkgroepen verzorgd door promovendi: ze zijn relatief goedkoop en hoogleraren of universitair docenten willen vaak geen onderwijs geven, zodat ze meer tijd kunnen besteden aan hun onderzoek. Vandaar ook de interesse van het ISO: die wil weten of het onderwijs wel goed genoeg is.
Een van de manieren waarop universiteiten het onderwijs proberen te verbeteren is door docenten een ‘basiskwalificatie onderwijs’ (bko) te laten halen. Wat daarvoor nodig is verschilt sterk per universiteit.
“Bij sommige faculteiten zijn de eisen zo zwaar dat het voor promovendi eigenlijk niet te doen is om een bko te halen”, zegt Gaasterland. “Bij andere faculteiten kan dat wel. De Radboud Universiteit bijvoorbeeld biedt promovendi cursussen en begeleiding aan, die uiteindelijk tot een bko leiden. Dat is goed te doen.”
Arbeidsmarkt
Maar een bko voor promovendi verplicht stellen gaat Gaasterland te ver. “Het kost hoe dan ook veel tijd en dat moet het allemaal maar net waard zijn.” Zelf geeft ze bijvoorbeeld bijna geen colleges. Op de medische faculteit waar zij haar promotieonderzoek verricht hoeft dat niet.
Als de enquête voldoende is ingevuld, willen PNN en ISO om tafel met universiteitenvereniging VSNU. Gaasterland: “Promovendi die het leuk vinden om les te geven, moeten daar de kans toe krijgen. Ervaring in het onderwijs vergroot immers ook je kansen op de arbeidsmarkt.”