Er moet een uniforme richtlijn komen om te bepalen of een verdachte tijdens het misdrijf ontoerekeningsvatbaar was. Nu hangt het oordeel te veel van de persoon van de rechter af, blijkt uit onderzoek van Johannes Bijlsma.
Geen straf
“Als iemand tijdens het plegen van een misdrijf ontoerekeningsvatbaar was, mag de rechter volgens de Nederlandse wet geen straf opleggen. Wel kan er tbs opgelegd worden als diegene door een stoornis gevaarlijk is. Maar het komt voor dat mensen een misdaad plegen en toch vrijuit gaan.
In de praktijk blijkt dat rechters verschillende maatstaven hanteren om te bepaalde of iemand ontoerekeningsvatbaar was. Daardoor staan advocaten met lege handen. Ze weten vooraf niet op welke juridische gronden ze hun betoog moeten bouwen.
Stemmen horen
In mijn proefschrift ontwikkelde ik een toetsingskader dat duidelijkheid moet scheppen in deze voorwaarden.
Volgens dat criterium kan een verdachte niet gestraft worden als hij door de stoornis niet kon begrijpen dat hij een strafbaar feit pleegde. Of dat diegene dat wel snapte, maar door de stoornis daar toch niet naar kon handelen. Bijvoorbeeld doordat de dader stemmen hoorde die tot een moord opriepen.”