Een Amerikaan, een Duitser en een Italiaan krijgen de Nobelprijs voor de natuurkunde voor hun onderzoek naar klimaatverandering en naar patronen in chaotische systemen. Dat heeft het Nobelprijscomité gisteren bekendgemaakt.
De Amerikaan Syukuro Manabe en de Duitser Klaus Hasselmann bestudeerden de natuurkunde van het klimaat. Hoeveel moet je weten om de toekomst van de planeet te kunnen voorspellen, was een van hun vragen.
Aarde
Manabe bewees in de jaren zestig dat een toename van koolstofdioxide in de atmosfeer ervoor zou zorgen dat de temperatuur op aarde ging stijgen. Zijn werk ligt aan de basis van klimaatmodellen die nog steeds gebruikt worden.
Hasselmann nam tien jaar later een volgende stap. Hoe kun je bewijzen dat zoiets veranderlijks als het weer toch strookt met de lange termijn van de klimaatmodellen? Met zijn theorieën in de hand kon hij in de chaos van het weer de ‘vingerafdrukken’ van klimaatverandering aantonen, zoals langzame veranderingen in de toestand van oceanen.
Complex
Manabe en Hasselmann delen de helft van de prijs. De andere helft gaat naar de Italiaan Giorgio Parisi, die sinds de jaren tachtig naar patronen speurt in schijnbaar wanordelijke toestanden. Zijn onderzoek had niet alleen impact op de natuurkunde, maar ook op vakgebieden als wiskunde, biologie, neurowetenschappen en kunstmatige intelligentie.
Hij wist bijvoorbeeld de magnetische eigenschappen te beschrijven van koper waar enkele ijzeratomen doorheen gemengd zijn. Die paar ijzermoleculen veranderen de eigenschappen van het geheel en hij was de eerste die dat kon verklaren. Later bestudeerde hij bijvoorbeeld het komen en gaan van ijstijden en patronen in het geluid van spreeuwen.
De Nobelprijs bedraagt dit jaar tien miljoen Zweedse kronen, oftewel zo’n 985 duizend euro. Negen Nederlanders hebben ooit de Nobelprijs voor de natuurkunde ontvangen. De meest recente is de Nederlands-Britse Andre Geim, die van Russische afkomst is. Hij kreeg de prijs in 2010.