De statistiek die in de neurowetenschappen wordt gebruikt, is vaak niet toereikend voor de complexiteit van het onderzoek”, concludeert promovendus Emmeke Aarts. Ze promoveerde gisteren op haar onderzoek aan de Vrije Universiteit.
“In de neurowetenschappen is veel onderzoek niet repliceerbaar: als je hetzelfde onderzoek nog eens doet, krijg je een andere uitkomst. Dat komt voor een deel doordat de statistiek die wordt gebruikt te simpel is, waardoor ruis in de gegevens te snel wordt aangemerkt als verband.
Beter meten
“Door technologische innovaties kunnen we steeds beter meten op cellulair of subcellulair niveau. Hierdoor worden er vaak meerdere metingen gedaan binnen één cel of met één proefdier. Dat bespaart proefdieren en het is efficiënt. Maar in de statistische analyse worden deze gegevens behandeld als onafhankelijke metingen en dat klopt niet. Toch gebeurde dat in het overgrote deel van de 317 artikelen uit toptijdschriften die ik in mijn proefschrift heb geanalyseerd.
“In de sociale wetenschappen gebruiken ze multilevel-analyses voor dit soort gegevens. Die techniek filtert de onderlinge samenhang van gegevens uit bijvoorbeeld dezelfde cel uit je berekening. Je vindt minder snel een verband, maar wát je vindt is wel betrouwbaarder. Eigenlijk is het onderzoek binnen de neurowetenschappen zo complex geworden dat elke vakgroep ook een statisticus zou moeten hebben.”