Buitenlandse studenten leveren de schatkist geld op, vooral de wo-studenten van buiten Europa. Wel kan de grote toestroom de kwaliteit van het onderwijs in gevaar brengen.
Dat staat in een nieuwe studie van het Centraal Planbureau naar de kosten en baten van buitenlandse studenten in Nederland. Het is een vervolg op eerder onderzoek uit 2012, dat tot vergelijkbare conclusies kwam.
Gemiddeld leveren studenten van binnen Europa uiteindelijk vijfduizend (hbo) of 17 duizend euro (wo) op. Voor studenten van buiten Europa is de opbrengst hoger: 68,5 duizend (hbo) of 96 duizend euro (wo).
Onder de streep
De onderzoekers keken naar de kosten van een opleiding en de economische opbrengsten na afstuderen. Ook onderzochten ze hoeveel studenten na afloop van hun studie in Nederland blijven. Onder de streep maakt Nederland dus winst op internationalisering van het hoger onderwijs.
Van de niet-Europese studenten is ongeveer dertig procent vijf jaar na afstuderen nog altijd in Nederland. De Europese studenten gaan vaker weer naar huis: tien procent (hbo) en vijftien procent (wo) is vijf jaar later nog altijd hier.
Dat niet-Europese studenten zoveel meer opleveren, komt dus doordat ze hier vaker blijven. Maar ook tijdens hun studie is de overheid minder geld kwijt. Hun opleiding wordt immers niet bekostigd. Ze betalen alles zelf.
Ook problemen
In 2012 maakte het CPB een totale optelsom voor de internationalisering in Nederland. Die kwam toen op 740 miljoen euro per jaar uit, maar studenten blijken hier vaker te blijven dan toen werd aangenomen. Internationaliseringsorganisat
Wat al die buitenlandse studenten met de kwaliteit van het onderwijs doen, blijft lastig te bepalen. Het zou mooi zijn als er vooral goede studenten hierheen komen, meent het CPB. “De Nederlandse studenten kunnen zich dan optrekken aan de betere medestudenten.”
Maar de komst van al die studenten levert ook problemen op. Het geld voor onderzoek groeit niet mee met het aantal studenten, waardoor er aan de universiteiten steeds meer studenten per docent rondlopen. De onderwijsgroepen worden daardoor groter en het is moeilijker om alle studenten persoonlijke aandacht te geven.