De Europese onderzoeksraad ERC heeft vandaag bijna 400 starting grants van gemiddeld 1,5 miljoen euro verdeeld. Daarvan zijn er 44 voor Nederlandse instellingen. Dat is wederom een uitzonderlijk goede score.
De ERC is vergelijkbaar met de Nederlandse onderzoeksfinancier NWO. Onderzoekers kunnen voorstellen indienen, waarna commissies een selectie maken en het geld verdelen. De starting grants zijn voor onderzoekers die niet langer dan zeven jaar geleden zijn gepromoveerd.
In het landenklassement staat Duitsland ver bovenaan met 72 beurzen. Daarna volgen Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland met 53, 46 en 44 beurzen. Gedeeld vijfde staan Zwitserland en Italië met elk 28 beurzen.
Het zijn lang niet allemaal Nederlanders die hier met een beurs aan de slag gaan. In totaal hebben 27 onderzoekers met de Nederlandse nationaliteit een starting grant verworven. In het rijtje met nationaliteiten staat Nederland vierde, op geruime afstand van de Duitsers (67), Italianen (58) en Fransen (44).
Achter het net
Overigens kreeg nog geen tien procent van de aanvragers een beurs. De kritiek op dit soort beurzen is dat er veel tijd en moeite wordt verspild als zoveel onderzoekers achter het net vissen.
Een ander probleem is dat het draagvlak voor Europese beurzen afkalft als de toplanden er steevast met het geld vandoor gaan en andere landen het nakijken hebben. Je mag aannemen dat onderzoekers daar evenveel talent hebben als onderzoekers uit de succesvolste landen.
Daarom zou er meer internationale samenwerking moeten komen, zei de Nederlandse ERC-vicepresident Eveline Crone afgelopen mei. Dan kunnen onderzoekers uit heel Europa leren van hun collega’s uit bijvoorbeeld Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk.