Steeds meer wetenschappelijke publicaties van Nederlanders zijn in ‘open access’ beschikbaar, maar er moet nog veel gebeuren om de doelstelling van 100 procent in 2020 te halen. Dat concludeert het Rathenau Instituut in een rapport.
Van alle wetenschappelijke artikelen uit 2016 met een Nederlandse auteur was 44 procent in ‘open access’ toegankelijk. Voor 2002 was dit nog 20 procent. Met deze stijging loopt Nederland volgens het Rathenau Instituut voor op de ons omringende landen.
Ter vergelijking: in België het percentage vrij beschikbare publicaties 36 procent, in Duitsland 33 procent en in Frankrijk 30 procent. Alleen het Verenigd Koninkrijk komt met 43 procent bij Nederlandse onderzoekers in de buurt.
© Rathenau. Bron: Web of Knowledge – Clarivate, Extractiedatum 4 oktober 2018. Het gaat om gepeerreviewde artikelen, ‘letters’, ‘proceedings’ en reviews, waarbij ten minste één auteur een Nederlandse affiliatie heeft. Het gaat om het totaal van gouden, bronzen en groene open-accesspublicaties. Omdat publicaties soms jaren na publicatie alsnog in open access beschikbaar worden gesteld, kan het aandeel open-accesspublicaties vooral voor de laatste publicatiejaren na verloop van tijd nog veranderen. De cijfers voor 2014-2016 in deze grafiek zijn daarom nog voorlopig.
Gratis artikelen
In september 2018 is onderzoeksfinancier NWO samen met de European Research Council en tien andere Europese wetenschapsfinanciers overeengekomen dat vanaf 2020 alle nieuwe wetenschappelijke artikelen voor iedereen gratis beschikbaar moeten zijn. De verwachting is dat open access zal leiden tot een grotere en bredere benutting van wetenschappelijke kennis.
Maar open access roept nog veel vragen op: wie gaat de kosten voor transitie en publicatie betalen en hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd? “Wetenschappers kunnen zich doorgaans vinden in de principes van open access, maar willen graag publiceren in tijdschriften met een hoge impactfactor die zelden met open access werken,” zegt Alexandra Vennekens, senior onderzoeker bij het Rathenau Instituut. “Zij zijn onzeker over hoe ze worden beoordeeld als ze niet in belangrijke tijdschriften publiceren. Daarnaast is de vindbaarheid van artikelen uit (open access) repositories een aandachtspunt.”
Machtige uitgeverijen
In het huidige systeem hebben de wetenschappelijke uitgeverijen veel macht. Daarbij hoeven wetenschappers niet voor het publiceren te betalen, maar betalen ze wel – via hun universiteiten en kennisinstituten – dure abonnementen om toegang te krijgen tot de publicaties. Buitenstaanders kunnen ze alleen via bibliotheken raadplegen die een abonnement hebben.
Open access kent verschillende publicatievormen: via een open-accesstijdschrift of een open artikel in een betaald abonnementstijdschrift (goud), via een digitaal repository van bijvoorbeeld een universiteit (groen) of via een platform van de uitgever waarbij de licentie onduidelijk is (brons).
Gouden route
Uit het onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt ook dat het aandeel open-accesspublicaties dat via de gouden route is gepubliceerd in Nederland het snelst groeide: van 4 procent in 2002 tot 58 procent in 2016. Een flink deel daarvan is ook beschikbaar via een repository (de groene route). Hoewel er de afgelopen twee jaar een versnelling te zien was, is het nog maar de vraag of Nederland de 100 procent-doelstelling in 2020 gaat halen.
De onderzoekers van het Rathenau Instituut benadrukken dat het verzamelen van open-accessdata ‘werk in uitvoering is’. Niet van elke publicatie is zonder meer vast te stellen of deze in open access beschikbaar is. Bovendien kunnen publicaties ook pas in een later stadium vrij toegankelijk zijn.
Protest
Overigens is er verzet tegen de doelstelling voor 2020. Wetenschappers zijn bang dat ze niet meer kunnen publiceren in de best gewaardeerde tijdschriften van hun vakgebied en zien het als aantasting van hun academische vrijheid. Bovendien gaat het te snel.