Schenk cola van één of ander huismerk in drie verschillende glazen en plak op elk glas een ander label: Coca-Cola, Pepsi-Cola en cola van het huismerk. Laat een aantal proefpersonen een filmpje zien. De ene helft laat je een ronkend filmpje zien over 9/11, terwijl de andere helft een minder nationalistisch filmpje krijgt.
Smaak en bubbels
Laat ze dan de cola proeven. De 9/11-kijkers kiezen voor de Coca-Cola en de kijkers van het andere filmpje kiezen voor een andere cola. Achteraf zeggen de Coca-Cola-kiezers dat ze hun cola het lekkerst vinden vanwege de smaak en de bubbels.
Dat is nou achteraf rationaliseren van een impulsieve keuze – net doen alsof je die cola kiest uit eigen vrije wil. Maar als je een ander filmpje had gezien, zou je uit diezelfde ‘vrije wil’ een andere cola hebben gekozen.
We doen alsof we vrije wil hebben, maar daarmee houden we onszelf voor de gek, volgens Victor Lamme, hoogleraar cognitieve cognitieve neurowetenschap aan de UvA.
Mart Smeets
Dat zei hij tijdens het debat over de vrije wil dat vorige week dinsdag was georganiseerd door het nieuwe Abraham Kuyper Center. Lamme was één van de vijf sprekers, naast cognitiefilosoof Marc Slors (Radboud), wijsgerig antropoloog Maureen Sie (Leiden), psychiater en filosoof Gerrit Glas (VU) en filosoof Herman Philipse (Utrecht).
“Onze gedachte is net als Mart Smeets”, verwees Lamme naar de bekende sportcommentator. “Het is gewoon commentaar achteraf.” betoogt Lamme.
In zijn blootje
“Waarom zou je mensen overtuigen dat de vrije wil niet bestaat, als de vrije wil toch niet bestaat? Dan heeft het overtuigen ook geen zin.” gaat Glas tegen Lamme in. Glas vindt dat er een belangrijk wettelijk onderscheid is tussen mensen die handelen uit vrije wil en die dat niet doen.
Hij geeft een voorbeeld: “Er staat een man in zijn blootje in de cel te schreeuwen. Hij heeft de deur van zijn buren ingeslagen met een bijl omdat ‘ze hem beïnvloeden met stralen’. Deze man doet dit niet uit vrije wil en moet ook niet zo behandeld worden.”
Cruciale fout
Glas doelt op het onderscheid dat rechters maken tussen toerekeningsvatbaarheid en ontroerekeningsvatbaarheid en de consequenties daarvan: straf is een vorm van wraak, of is gericht op behandeling.
“We maken hier een cruciale fout” stelt Marc Slors, “we stellen het ik gelijk aan bewuste gedachten en die aanname moeten we in z’n geheel uit het raam gooien.” Als voorbeeld noemt hij een basketballer die een punt scoort. Hij dacht op dat moment niet bewust na over het punt, dus scoorde niet uit bewuste gedachten. Maar we vinden wel allemaal dat die basketballer zelf heeft gescoord, terwijl hij daartoe is geprogrammeerd.
Ingewikkeld concept
Ondanks de levendige voorbeelden over basketballers, schreeuwende blote mensen en cola-drinkers, worden ze worden het vandaag niet eens, vrije wil blijft een ingewikkeld concept. En zo zit het met meer filosofische kwesties.
Daarvoor is het Abraham Kuyper Center, de organisator van dit debat, in het leven geroepen. Het centrum wil ‘big questions’ bediscussiëren die leven onder studenten, wetenschappers en andere geïnteresseerden. Het debat van afgelopen dinsdag is onderdeel van een reeks debatten. Het eerstvolgende publieksdebat is binnen enkele weken.