Kilian Wawoe is een van de mensen die door Joris Luyendijk zijn geïnterviewd voor diens boek ‘Dit kan niet waar zijn’. Dat was toen Wawoe nog voor een bank werkte. Nu is Wawoe docent human resources management bij de VU (docent van het jaar in 2013) en Luyendijk één van de best betaalde sprekers van het land. Toch was hij op verzoek van Wawoe bereid te komen spreken aan de VU voor niet meer dan een “warme hand, een warm applaus en eeuwige vriendschap.”
Banken betalen volgens Luyendijk idioot hoge bedragen om de beste mensen in huis te halen, maar ze jagen er ook getalenteerde medewerkers mee weg. Wawoe is er een voorbeeld van. Gedesillusioneerd door het bankwezen besloot hij weer terug te keren naar de wetenschap. Hij schreef een boek waarin hij het bonussysteem in de bankensector kraakte: die bonussen werken onaanvaardbare risico’s met andermans geld in de hand.
Het menselijke verhaal
Toen Luyendijk Wawoe voor het eerst sprak, wist hij meteen dat hij goud gevonden had, vertelde Luyendijk gisteren in een nokvolle collegezaal. Andersom zei Wawoe over Luyendijk: “Soms heb je het gevoel dat je de enige bent die het goed ziet, dan is het fijn als er iemand opduikt die jouw gelijk bevestigt.”
Luyendijk, opgeleid als antropoloog, besloot het bankwezen te doorgronden door als een soort veldwerker bij een bank te gaan zitten en medewerkers over te halen over hun werk te vertellen. Daarbij ging hij niet heel wetenschappelijk verantwoord te werk, met standaard vragenlijsten en door “wiskundige spelletjes te spelen met statistische patronen”. Hij liet zijn onderzoeksobjecten gewoon leeglopen en haalde daar de rode lijnen uit, het menselijke verhaal van de financiële sector.
Wie Luyendijk een beetje volgt in de media, kent de strekking van zijn verhaal: vroeger waren bankiers voorzichtiger omdat een mislukte investering hen hun eigen kapitaal kon kosten, maar nu banken na tientallen jaren van fusies zijn uitgegroeid tot internationale monsters lopen bankiers zelf weinig risico als ze gokken met andermans geld. Dreigt een bank ten onder te gaan aan het cowboygedrag van haar eigen medewerkers, dan zorgt de overheid voor de nodige miljarden om de boel te redden want banken zijn too big too fail.
Feministische hysterie
En loyaal aan de bank, waarvoor ze werken, zijn bankiers niet, ontdekte Luyendijk, want banken zijn ook niet loyaal aan hun medewerkers. Na tientallen jaren je stinkende best doen kun je, althans in Engeland en Amerika, binnen vijf minuten ontslagen zijn omdat aandeelhouders hebben besloten dat er op het personeel moet worden bezuinigd.
Dat systeem is na de bankencrisis nog volledig intact. “Er is wat gerommeld aan de randen, maar de kern van de financiële sector is nog hetzelfde”, aldus Luyendijk. Waaruit volgt dat een volgende bankencrisis zich zo weer kan aandienen.
Dat het grote publiek daar zo onverschillig tegenover staat, heeft volgens Luyendijk te maken met vooroordelen. In The Guardian worden vooral de artikelen over mode, sport en sterren gelezen, “en de feministische hysterie”. Onderwerpen die de lezer werkelijk aangaan, slaat hij over omdat hij ervan uitgaat dat de artikelen volstaan met jargon en je de nodige voorkennis moet hebben om ze te begrijpen.”
Daarom kent iedereen wel de film The Wolf of Wallstreet, over bankiers als cokesnuivende sociopaten, maar niet de film Margin Call, die volgens Luyendijk een veel accurater beeld geeft van de bankencrisis.
Huiswerk maken
Luyendijk besloot om zich in zijn boek van zo helder mogelijke, aansprekende taal te bedienen, want iedereen kan de bankencrisis doorgronden, zelfs zijn zevenjarige zoon. Die vroeg hij wat er volgens hem zou gebeuren als de helft van de klas geen huiswerk zou maken en de andere helft van de klas wel, en iedereen toch hetzelfde hoge cijfer kreeg. “Nou, dan doet de volgende keer niemand zijn huiswerk meer”, antwoordde zijn zoon.
Boem, de bankencrisis doorgrond door een zevenjarige.
Het probleem is ook het alomtegenwoordige neoliberalisme, meent Luyendijk. Van jongs af aan is alles ermee doordrenkt. “Vriendschappen worden al beschreven in markttermen”, aldus Luyendijk, “waarbij het gaat om investeren in een ander. De vraag daarbij is: ‘lever jij me genoeg op?’”
Noodklok luiden
Luyendijk ziet het als zijn plicht om “de noodklok te luiden.” De meeste journalisten zijn volgens hem alleen maar bezig met vragen als “krijgt de belastingbetaler zijn geld terug” terwijl ingrijpende, structurele hervormingen noodzakelijk zijn.
Hij waarschuwde zijn gehoor: “Dit is jullie toekomst, waar nu mee wordt gespeeld”, en veegde de vloer aan met cynici die de politiek hebben opgegeven. “Spreek juist de politici aan, die kunnen voor jouw belangen vechten.”