Wetenschappers zijn slimme mensen en moeten meer invloed krijgen op de verdeling van onderzoeksgeld, vindt Sanli Faez, lid van De Jonge Akademie. Hij stond aan de wieg van de landelijke ‘raadpleging onderzoeksfinanciering’.
De Jonge Akademie wil van wetenschappers weten hoe zij onderzoeksgeld zouden verdelen. Samen met de Delftse start-up Populytics riepen ze de raadpleging onderzoeksfinanciering in het leven, waarbij wetenschappers even op de stoel van beleidsmakers kunnen zitten. Het is volgens Sanli Faez, natuurkundige bij de Universiteit Utrecht, heel verstandig om onderzoekers meer te betrekken bij het maken van beleid.
Worden de opvattingen van onderzoekers nu niet genoeg meegenomen bij het maken van beleid?
“Ik denk het niet. Op dit moment zijn er organen die dat doen: vertegenwoordigers en commissies. De opvattingen onder wetenschappers zijn veel diverser dan die van de mensen aan de top. Veel nuances ontbreken nu, want we weten niet wat mensen denken. Het is goed om daar meer data over te hebben.”
Is het wel verstandig om onderzoekers meer invloed te geven bij het maken van beleid? Missen ze niet de ‘helikopterview’ omdat ze persoonlijke belangen hebben?
“Het is heel waarschijnlijk dat ze op basis van persoonlijke ervaringen keuzes maken. Maar iedereen heeft persoonlijke ervaringen en belangen, dus ook de mensen aan de top. Het verzamelen van al deze informatie is niet alleen democratischer, maar het dient ook als onderbouwing voor beleidskeuzes. De positie van beleidsmakers wordt sterker als ze door deze raadpleging kunnen aantonen hoeveel onderzoekers er achter hun keuzes staan.”
Zouden beleidsmakers hun keuzes op de raadpleging moeten afstemmen?
“Sommige mensen vinden dit misschien allemaal heel populistisch. Maar deze populatie is heel slim en kán goede keuzes maken. We brengen samen met Populytics ‘het stille midden’ in beeld. Een minister kan natuurlijk nog steeds een beslissing nemen die tegen de wil van de meerderheid is, maar dan moet dat wel op basis van goede argumenten gebeuren, want anders kom je daar niet mee weg.”
Waarom speelt de impact op de samenleving geen rol in de raadpleging? Soms is er nu eenmaal veel vraag naar onderzoek over cyberveiligheid of corona.
“Dat is een goed punt. Misschien is dat iets voor een volgende raadpleging of voor een onderzoeksbureau. We vragen nu naar de persoonlijke input van wetenschappers en richten ons dus meer op wat het voor hun eigen werk en omgeving betekent.”
Over de verdeling van geld per wetenschapsdiscipline is veel discussie. Waarom wordt daar niet naar gevraagd?
“Dat is een wat andere politieke discussie. We vragen wel hoe onderzoekers het geld bínnen hun eigen discipline willen besteden. Zo kunnen we aan beleidsmakers voorleggen: bij humanities willen ze dit soort onderzoeksgeld en bij bèta willen ze dit liever dit soort beurzen. We besteden dat geld nu overal op dezelfde manier omdat we niet beter weten. Als we die informatie wel hebben, kunnen we de beleidsinstrumenten daarop aanpassen.”
Hoe zou u de raadpleging zelf eigenlijk invullen?
“We hebben drie modellen met verschillende budgetten die je kan besteden. Zelf neem ik op basis van de hoogte van het budget verschillende risico’s. Als ik minder geld heb, besteed ik meer aan onderzoek zonder concurrentie, zoals de rolling grants. Als ik meer geld heb dan gaat de helft naar wat ik een basisbehoefte vind: één keer per vijf jaar voor iedereen gegarandeerd onderzoeksgeld. De andere helft mag dan ook naar beurzen met meer concurrentie, omdat dat weer andere voordelen heeft.”
Hebben veel wetenschappers de vragen al beantwoord?
“Het loopt best goed: we kregen in de eerste week zo’n 500 reacties binnen en we gaan nog tot eind juni door. Je merkt wel dat de verdeling van het onderzoeksgeld elke wetenschapper aan het hart gaat. Iedereen heeft het erover bij de koffieautomaat: waar komt het geld voor mijn volgende project vandaan?”