De Nationale Wetenschapsagenda gaat van start: vanaf vandaag kan iedere Nederlander zijn brandende vragen indienen en mede bepalen waar de wetenschap zich de komende decennia mee bezighoudt.
“Onsterfelijkheid, maak ik dat nog mee?”, wil presentatrice Katja Schuurman van wetenschappers weten. Premier Mark Rutte heeft een vraag over de bloeiperiode van het Romeinse Rijk en topwetenschapper Hans Clevers vraagt een collega: “Zijn wij ons DNA?”
Kenniscoalitie
De drie geven de aftrap voor een landelijke campagne die een maand duurt. Vanaf vandaag kan elke Nederlander een vraag stellen aan ‘de wetenschap’. Ook groepen wetenschappers, bedrijven of maatschappelijke organisaties mogen meedoen.
Uiteindelijk resulteren al die vragen in een aantal thema’s, die samen een nationale wetenschapsagenda vormen voor de komende tien tot twintig jaar. Een zogeheten ‘kenniscoalitie’ van universiteiten, hogescholen, wetenschappers en werkgeversorganisaties presenteert de agenda in november 2015.
Spontane invallen
De wetenschapsagenda werd afgelopen najaar aangekondigd door het kabinet. Die zou passen in de internationale trend “dat er onder regie van de overheid speerpunten worden gekozen waarop onderzoekers en maatschappelijke partners samenwerken”.
Meteen na publicatie kwam er kritiek op het plan. Burgers zouden wetenschappers de wet gaan voorschrijven en er zou te weinig ruimte overblijven voor nieuwsgierigheid en spontane invallen. Hoogleraar Beatrice de Graaf noemde de wetenschapsvisie in NRC Handelsblad “de sinterklaassurprise van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap”. Het bedrijfsleven zou de touwtjes in handen krijgen: “En de onderzoekers moeten braaf het liedje meezingen, anders krijgen ze helemaal niks meer.”
Prompt
Het ministerie van OCW nodigde De Graaf prompt uit om voorzitter te worden van de Nationale Wetenschapsagenda. Samen met hoogleraar Alexander Rinnooy Kan is zij nu het gezicht van de campagne.