Met de opbrengst van het nieuwe leenstelsel wil het kabinet onder meer de doorstroom van scholieren naar het hoger onderwijs verbeteren. Studentenorganisaties zijn verdeeld: de ene vindt het verdedigbaar, de andere twijfelt.
Het nieuws werd woensdag bekend: vanaf 2018 gaat minister Bussemaker “vanuit het studievoorschot” geld besteden aan betere loopbaan- en studiekeuzebegeleiding van scholieren. Het bedrag zal oplopen tot dertig miljoen euro per jaar.
Niet de afspraak
Het is heel goed dat universiteiten en hogescholen samenwerken met het voortgezet onderwijs en mbo, vindt Jan Sinnige van het Interstedelijk Studenten Overleg. “Er vallen nog steeds te veel eerstejaars uit omdat ze als scholier niet goed zijn geholpen met het maken van hun studiekeuze. Het is belangrijk dat bijvoorbeeld de Hanzehogeschool Groningen aan een school in Winschoten uitlegt waar eerstejaarsstudenten tegenaan lopen en hoe de voorbereiding van scholieren beter kan.”
Maar het geld mag “natuurlijk” niet worden besteed aan extra docenten voor de loopbaanbegeleiding van scholieren. “Dan zou de opbrengst van het leenstelsel naar een andere onderwijssector gaan en dat is niet de afspraak.”
Grens overschreden
De Landelijke Studenten Vakbond maakt zich meer zorgen, zegt voorzitter Jarmo Berkhout. “Ook ik vind het belangrijk dat scholieren goed worden geholpen met hun studiekeuze, daar hebben ze recht op. En als daar te weinig geld voor is, moet het ministerie dat beschikbaar stellen.”
Maar hij heeft er moeite mee dat de betere samenwerking tussen hoger onderwijs en scholen betaald wordt met geld dat voor het hoger onderwijs is bedoeld. “De basisbeurs van studenten is tegen onze zin afgeschaft en het bespaarde geld zou alleen worden geïnvesteerd in de verbetering van het hoger onderwijs. We vragen ons af of die grens hier niet overschreden wordt.”