In 2021 kwamen er bij de commissie wetenschappelijke integriteit van de VU drie klachten binnen. Eentje werd ongegrond verklaard omdat het om een optreden ging in een televisieprogramma waarvan de inhoud volgens de commissie niet als wetenschap kon worden aangemerkt. De tweede klacht betreft de Indiase tandarts Balwant Rai, over wie Ad Valvas eerder een artikel schreef. De klager is naar eigen zeggen wetenschapsfraudejager Elisabeth Bik, die vreemde regelmatigheden ontdekte in het werk van Rai, waardoor ze ging twijfelen aan de echtheid van zijn experimenten.
“Ze hebben het rapport geanonimiseerd en van de klager een hij gemaakt, maar ik weet vrijwel zeker dat ik die klager ben”, zegt Bik over het rapport.
Substantieel plagiaat
En dan is er nog een derde zaak. Deze casus valt op omdat het gaat om iemand die in dienst is van de VU en die volgens het onderzoeksrapport van de commissie ‘op substantiële wijze’ plagiaat heeft gepleegd. Substantieel kun je het inderdaad wel noemen: het gaat om 71 publicaties, waarin de commissie op 36 plekken plagiaat of oncontroleerbare stellingnames heeft gevonden. Ter vergelijking: Diederik Stapel pleegde fraude in 55 artikelen, waarbij wel moet worden gezegd dat de wetenschap fraude (het verzinnen of falsificeren van data) een grotere zonde vindt dan plagiaat en slordige bronverwijzingen.
Goed dat zo’n onderzoek gedaan wordt om te weten met welke collega je beter geen nieuwe samenwerking kunt opzetten, zou je denken. Goed ook dat de klager, die zich waarschijnlijk wel honderd keer heeft afgevraagd of hij niet gek is, niet alleen blijft staan in zijn observaties. En bovenal is het goed dat de wetenschap hiermee eerlijker en transparanter is geworden, zou je denken. Maar evenals in de eerste twee zaken maakt de VU niet bekend om wie het gaat.
‘Er gaan allerlei speculaties ontstaan in een vakgroep’
“Dat hebben we als universiteiten onderling zo afgesproken”, zegt rector Jeroen Geurts. Voorlichter Frauke van Goethem vult aan dat de VU zich hierbij houdt aan de Nederlandse Gedragscode voor Wetenschappelijke Integriteit 2018, waarin is overeengekomen dat de beklaagde anoniem blijft. Men wijkt alleen af in het uitzonderlijke geval ter herstel van de onterecht geschade reputatie van een beklaagde.
Bekendmaken aan collega’s
Pieter Drenth, emeritus hoogleraar psychologie aan de VU en destijds betrokken bij het integriteitsonderzoek naar psycholoog Diederik Stapel en naar dat naar VU-econoom Peter Nijkamp, vindt het een slechte zaak dat de naam van de plagiator niet bekend wordt gemaakt. “Ik denk dat universiteiten die regel in de gedragscode Wetenschappelijke Integriteit fout interpreteren: voor de centrale registratie bij de VSNU is vooral het aantal gevallen interessant. Daarom kan ik me voorstellen dat universiteiten het daar anoniem melden. Maar voor de wetenschappelijke gemeenschap zelf is het wel belangrijk om het te weten wie er schuldig is bevonden aan wetenschappelijk wangedrag. Daarom zou de VU het wél bekend moeten maken, zeker aan de collega’s die direct met deze persoon te maken hebben”, vindt Drenth.
Hij geeft argumenten voor openbaarmaking van de naam: “Als wetenschappers wel de opdracht krijgen een artikel te rectificeren of terug te trekken, dan is dat in principe al openbaar. Dan is het onlogisch om de naam geheim te houden.”
Zijn tweede argument: “In een vakgroep gaan allerlei speculaties ontstaan rondom een persoon. Daarbij kunnen ook andere wetenschappers beschadigd raken.” Zoiets is bijvoorbeeld het geval in de zaak rondom de Leidse wetenschapper Lorenza Colzato, waarin collega-wetenschappers er – tot nog toe vergeefs – op aandringen om volledige openbaarheid te geven over de artikelen van Colzato waarin sprake is van fraude, omdat nu rondom al haar werk en dus ook rondom alle gezamenlijk publicaties een sfeer van verdenking hangt. Bij Colzato is de naam wel bekendgemaakt, niet door de universiteit, maar door een aantal klokkenluiders die uit onvrede naar universiteitskrant Mare zijn gestapt.
De wetenschap als geheel is bovendien gebaat bij openheid en duidelijkheid, stelt Drenth: anders gaan wetenschappers het geplagieerde artikel verder citeren, of in het geval van fraude zelfs verder onderzoek baseren op niet bestaande kennis.
Duidelijk voorbeeld stellen
Een vierde argument dat Drenth noemt is dat je als universiteit een duidelijk voorbeeld stelt als je naam en toenaam bekendmaakt van degene die fraudeert of plagieert. Ook vindt hij dat de vakgroep of afdeling een duidelijk signaal moet krijgen, zodat leidinggevenden in de gaten kunnen houden of het om een individueel geval gaat of om een afdelingscultuur waarin ‘sloppy science’ genormaliseerd is.
Terug naar de VU-wetenschapper die minstens 36 keer de gedragscode voor wetenschappelijke integriteit schond. Minstens, want een deel van de door de klager aangebrachte voorbeelden nam de commissie niet in behandeling omdat die bij een andere werkgever hadden plaatsgevonden.
Dus, de mate waarin een wetenschapper data verzint of plagiaat pleegt en zo de wetenschappelijke gemeenschap – en indirect de maatschappij – een loer draait speelt geen rol bij de overweging om iemands naam bekend te maken?
‘Een rectificatie is een herstelmaatregel die publiekelijk zichtbaar is en dat is voor een wetenschapper als straf te beschouwen’, mailt Van Goethem.
Inderdaad moet de beklaagde in dit geval een aantal artikelen rectificeren, maar die rectificaties worden nergens centraal bijgehouden. De vraag is dus hoe openbaar dit eigenlijk is, als het niet terug te vinden is voor iedereen buiten de inner circle van het betreffende tijdschrift.
Op pubpeer.com kan iedereen die twijfels heeft over een wetenschappelijk artikel die uiten. Gebruikers kunnen een plug-in downloaden waarmee je bij het lezen van een wetenschappelijk artikel meteen te zien krijgt of er commentaren op zijn. Zo hoef je niet meer te wachten tot een tijdschrift een rectificatie plaatst of een artikel wordt teruggetrokken.
Speld in hooiberg
We doen een poging om de VU-plagiator op te sporen via de site Retraction watch. Deze site houdt de belangrijkste terugtrekkingen in de wetenschappelijke wereld bij, maar een zoekopdracht op retracties aan de VU levert twee treffers op, beide van de frauderende tandarts Balwant Rai. We zoeken verder.
Via Web of Science dit keer: dat geeft voor het jaar 2021 80 ‘corrections’ en geen enkele ‘expression of concern’ waarbij de VU betrokken is. Ook hier komt er niet één wetenschapper bovendrijven die te linken is aan deze zaak van structurele plagiaat.
We proberen het via PubPeer.com. Dat geeft vooral resultaten die we al kenden: het werk van de frauderende tandarts komt weer bovendrijven, evenals dat van emeritus antropologiehoogleraar Mart Bax, die data zou hebben verzonnen en van Peter Nijkamp, de economiehoogleraar die schuldig werd bevonden aan zelfplagiaat. De plagiërende VU-wetenschapper die we zoeken blijft ook hier onder de radar.
In zestig procent van de gevallen werkten tijdschriften niet mee aan rectificatie of terugtrekking
Bik helpt ons door op Twitter een oproep te doen onder haar 124.000 volgers. ‘Another case of an anonymized science misconduct case in the Netherlands. These anonymized reports do not serve the scientific community. Who has any idea which ones of these 71 papers were found to contain plagiarism?’, twittert ze. Het levert niks op. We proberen het zelf via onze social media, maar ook dat geeft alleen een aantal likes en retweets, maar geen bruikbare tips. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg.
Klagen schaadt carrière
Dat is geen wonder als je weet dat wetenschappelijke tijdschriften vaak jaren de tijd nemen voor een rectificatie of terugtrekking, als ze er überhaupt al aan beginnen, want vaak gebeurt het gewoon niet. Hoe weinig uitgevers bereid zijn om rectificaties te plaatsen of artikelen terug te trekken, blijkt uit het werk van Bik.
Zij scande de foto’s in ruim 20.000 papers op verdachte regelmatigheden, vaak herhalingen van stukjes beeld die op verschillende manieren gefotoshopt zijn. In 782 papers vond ze foto’s waarmee zoiets was gebeurd.
Ruim zes jaar geleden stelde Bik de uitgevers van deze 782 papers op de hoogte, vertelde ze op een conferentie van het Netherlands Research Integrity Network. En in zestig procent van de gevallen gebeurde er niks of kreeg ze alleen een mailtje terug dat ze ermee aan de slag zouden gaan, waarna ze nooit meer wat hoorde. Erop vertrouwen dat collega-wetenschappers wel op de hoogte worden gebracht via rectificaties is dus nogal naïef.
Ten koste waarvan wordt de identiteit van deze persoon beschermd?
Dat de VU de zaak liever afdoet met een berisping door de decaan en een geanonimiseerd rapport, is op zich begrijpelijk: het is publiciteit van het soort dat voorlichters en bestuurders slapeloze nachten bezorgt. Maar ten koste waarvan wordt de identiteit van deze persoon beschermd? De klager stak zijn nek uit door een klacht in te dienen. Uit een literatuuronderzoek van onder anderen Lex Bouter, hoogleraar methodologie en integriteit, blijkt dat het voor klagers niet zonder risico is om zich uit te spreken. De kans dat het iemands carrière schaadt is aanzienlijk.
Ook stelt Bouter dat de universiteiten weliswaar in de gedragscode hebben afgesproken dat ze in principe de naam niet bekendmaken van wetenschappers die zich niet aan de regels houden, maar dat universiteiten altijd vrij zijn om daarvan af te wijken. “Het is gewoon een van de mogelijke sancties. De universiteit kan besluiten dat het zo erg is wat je hebt gedaan dat ze het niet laten bij een anoniem onderzoek en een berisping”, aldus Bouter.
Klokkenluiders gedemoraliseerd
In dit geval lijkt het niet te gaan om een eenmalige vergissing van de aangeklaagde wetenschapper, maar om structureel gedrag dat al gedurende de hele carrière speelt. Wat weegt zwaarder, het beperken van reputatieschade voor de betreffende wetenschapper en de universiteit of een open klimaat waarin collega’s weten waar ze aan toe zijn en waarin toekomstige klokkenluiders niet bij voorbaat al gedemoraliseerd raken omdat er toch weinig gebeurt met hun klachten? De belangrijke spelers in de universitaire wereld – universiteiten, uitgevers en tijdschriften – belijden wel dat ze voor open science zijn, maar uit de manier waarop ze omgaan met dit soort gevallen blijkt dat nog niet.