Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
15 november 2024

Wetenschap
& Onderwijs

Jacob de Boer in zijn woonplaats IJmuiden, met Tata Steel op de achtergrond

De lange strijd van een hoogleraar tegen stoffen die nooit gemaakt hadden mogen worden

Jacob de Boer is pas met pensioen. Maar ook als emeritus hoogleraar milieuchemie en toxicologie blijft hij zich in de media uitspreken over schadelijke stoffen, zoals PFAS. ‘Het voelt als mijn plicht.’

Het is woensdag 5 januari 2011 als de meldkamer van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant om 14.26 uur een melding krijgt van de receptionist van chemicaliënbedrijf Chemie-Pack. Er woedt een brand op het bedrijfsterrein in Moerdijk. Al snel hebben de autoriteiten door dat het om een enorme brand gaat, veroorzaakt door de grote hoeveelheden chemische stoffen op het terrein. “Er hingen dagenlang zwarte rookwolken boven Nederland”, herinnert Jacob de Boer zich nog. 

De brand betekende de doorbraak van De Boer in het medialandschap. Omdat het RIVM maar niet met een reactie kwam, gingen de media naarstig op zoek naar een expert die de mogelijke schade van de brand voor de mensen in de omgeving kon duiden. “Zaterdagochtend zat ik bij NPO Radio 1, en op de terugweg werd ik gebeld door Nieuwsuur”, zegt De Boer. “De redactie had nogal moeite om een geschikte expert te vinden. De avond ervoor zat er bijvoorbeeld iemand die helemaal geen verstand van chemicaliën had. Dat was wel een beetje gênant.”

In de uitzending van zaterdagavond adviseerde De Boer aan ouders in de omgeving Moerdijk om hun kinderen binnen te houden totdat de onderzoeken afgerond waren. “Toen ik de studio uitkwam, omhelsde een redacteur me, zo blij was hij. En sportpresentator Tom Egbers zat ernaast, hij zei: Koop jij maar een strippenkaart, want jij bent hier nog niet weg. Nou, dat had hij goed gezien, haha. Ik zat die week een paar avonden bij Nieuwsuur.”

Niet-afbreekbare stoffen 

In de jaren daarna spreekt De Boer zich in de media vaak uit over ‘stoffen die nooit gemaakt hadden mogen worden’. Zo pleit hij voor een verbod op PFAS, een verzameling oersterke chemische stoffen die onder andere in teflonpannen en regenjassen voorkomen. “Deze stoffen worden in de natuur vrijwel niet afgebroken, bacteriën zijn niet geïnteresseerd om ze op te knabbelen. Daardoor ontstaat er een ophoping in zowel de natuur als in onze lichamen, met schadelijke gezondheidseffecten als gevolg.” 

‘De gewone burger snapt niks van scheikunde, maar er is wel behoefte aan duiding in een wereld vol gevaren’

De Boer noemt nog een voorbeeld van een niet-afbreekbare stof, namelijk het bestrijdingsmiddel DDT. “Dat is al 40 jaar verboden, maar toch hebben moeders wereldwijd deze stof nog steeds in hun moedermelk. Wat vreemd is, is dat we die stoffen niet van tevoren testen. We gebruiken ze gewoon en doen daarmee eigenlijk experimenten op wereldschaal. Zo heeft iedereen op de wereld PFAS in z’n bloed. Daar waarschuw ik voor.”

Jacob de Boer
Jacob de Boer (66) startte zijn carrière in 1974 bij het Rijks Instituut voor Visserijonderzoek. In 1995 behaalde hij aan de VU zijn doctorstitel in de analytische chemie. In 2006 werd hij hoogleraar milieuchemie en toxicologie aan de VU, nadat hij het jaar daarvoor parttime hoogleraar in Wageningen was. Vanaf 2012 tot 2020 was hij directeur van het Instituut voor Milieuvraagstukken en hoofd van de afdeling Environment & Health. De Boer publiceerde zowel in Nature als in Science en verscheen veelvuldig in de media.   

De Boer is geen activist, maar voelt wel de plicht om zich als expert over schadelijke stoffen uit te spreken. “Sommige mensen zijn er huiverig voor om tegen de industrie in te gaan. Maar ik zie het zo: als je promoveert, dan krijg je je doctorstitel ‘met alle rechten en plichten’. De gewone burger snapt niks van scheikunde, maar er is wel behoefte aan duiding in een wereld vol gevaren. En er zijn niet zoveel mensen die zich goed kunnen of willen uitspreken. Daarom voelt het als mijn plicht om dat te doen.”  

Meer winst op vervuilende variant

De Boer heeft niks tegen grote bedrijven, zegt hij. “Ik snap dat ze belangrijk zijn voor de maatschappij en werkgelegenheid creëren. Maar de hoeveelheid schadelijke stoffen die sommige bedrijven in de natuur dumpen – vaak zelfs met goedkeuring van de overheid – daar moet verandering in komen.”
Soms hoopt De Boer dat bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Hij noemt de chemische industrie, die klanten heeft zoals Ikea en Apple. “Die bedrijven willen een goed imago hebben en willen zo min mogelijk te maken hebben met vervuilende chemische stoffen. Je zou hopen dat de industrie daarom het voortouw neemt om te vergroenen. Maar dat doen ze helaas niet.” 

Met een anekdote brengt De Boer de oorzaak hiervan haarfijn in kaart. “Ik sprak iemand van een bedrijf dat brandvertragers maakt met fosfor erin. Het bedrijf maakte ook nog brandvertragers met halogenen erin, de vervuilende variant waar we zoveel last van hebben. Ik vroeg hem: Jullie hebben nu schone brandvertragers, waarom maken jullie die slechte dan nog? Hij antwoordde: Meneer, ik zou het wel willen, maar de aandeelhouders willen het niet. Er zit namelijk een grotere winstmarge op de variant met halogenen.” 

‘Ga nou eens onaangekondigd testen’

Het toont aan hoe geld en winstbejag in onze huidige samenleving vaak het hoogste woord hebben. In zijn afscheidsrede kwam De Boer met een ander voorbeeld, waarvoor hij een rekensommetje met het publiek maakte. “Chemiebedrijf DuPont maakt wereldwijd ongeveer 6 miljard euro winst per jaar. Een filter die nodig was voor hun fabriek in Dordrecht om schadelijke stoffen te filteren kost 75 miljoen euro. DuPont verzette zich tegen de aanschaf van die filter vanwege de zogenaamd hoge kosten. Trek nou eens 75 miljoen af van 6 miljard. Dan heb je nog steeds 6 miljard, dat merk je niet eens!” roept hij tegen het publiek.  

‘Je kunt de rekening voor controles ook door de industrie laten betalen’

Volgens de Boer zouden overheden ook meer moeten doen om te voorkomen dat schadelijke stoffen in de natuur belanden. “Ik mag mijn afval niet op straat gooien, maar bedrijven krijgen vergunningen om hun chemisch afval in het milieu te lozen. Dan denk ik: kom op overheid, doe daar wat aan!” Daarnaast moet de Nederlandse overheid meer controles uitvoeren, vindt De Boer. “In de jaren negentig werden alle controles naar het bedrijfsleven geschoven. Dat was zogenaamd modern, maar eigenlijk waren het ordinaire bezuinigingen. Ik snap dat je als overheid bezuinigt, maar je kunt de rekening voor controles ook door de industrie laten betalen. Ik zou zeggen, ga nou eens onaangekondigd testen, doe het steekproefsgewijs. Dan zullen bedrijven vanzelf schoner gaan werken.”  

‘Zodra we weten dat een stof schadelijk is voor mens en milieu, moeten we die gewoon niet meer maken’

Toch optimistisch

Met al die chemische stoffen die ellende veroorzaken in de natuur, kun je je afvragen of we wel moeten blijven zoeken naar nieuwe, bruikbare chemicaliën. “De drang om uitvindingen te doen kun je denk ik niet remmen. Maar zoals bij zoveel uitvindingen gaat het erom hoe je als mens ermee omgaat. Vroeger ontdekten we dynamiet en radioactiviteit, daar hebben we ook mee om moeten leren gaan. Zodra we weten dat een stof schadelijk is voor mens en milieu, moeten we die gewoon niet meer maken.” 

“Soms is het bijna angstaanjagend, wat ik zie. Maar ik ben een optimistisch mens. Als de nood echt aan de man is, dan wordt er wel wat gedaan. Daarom is het zo belangrijk om dit probleem te blijven benoemen. Soms heb ik het gevoel dat het al bijna te laat is, maar er zijn gelukkig ook hoopvolle initiatieven, zoals de Green Deal van de Europese Unie. Daarin staan plannen om hele groepen schadelijke stoffen uit te faseren. Dus ik ben toch nog wel optimistisch dat we dit kunnen oplossen.” 

Over zijn pensioen is De Boer helder. “Ik heb nog veel energie. En voor dit jaar zit mijn agenda al helemaal vol. Maar je moet ook voorkomen dat mensen als je ergens komt, denken: o god, daar heb je hem weer, die oude zak”, lacht hij. Tot dat moment gekomen is, heeft De Boer nog genoeg te doen: hij helpt actiegroepen in België, heeft opdrachten van de VN en is hoofdredacteur van wetenschappelijk tijdschrift Chemosphere. “Ik ga eerst maar eens proberen om op vrijdag niet meer te werken. Volgens mij is het veel gezonder om langzaam af te bouwen en om fysiek en mentaal actief te blijven.” 
 

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.