Een studieschuld van 60.000 euro, dat is waar oud-geneeskundestudent Elena McDonnell de komende 35 jaar mee in haar maag zit. De reden? Haar ouders konden haar financieel niet steunen en tijdens haar coschappen kreeg de inmiddels afgestudeerde basisarts maximaal 100 euro per maand – niet eens genoeg om haar collegegeld te betalen. “Ik heb nu een torenhoge studieschuld en ik vraag me wekelijks af waar ik dat aan heb uitgegeven. Ik heb acht jaar lang geleend om mijn huur te kunnen betalen, zes jaar lang geneeskunde en daarvoor twee jaar biomedische wetenschappen omdat ik twee keer ben uitgeloot voor geneeskunde.”
Gegevens van Kamernet bevestigen het beeld dat McDonnell schetst. Volgens het verhuurplatform kostte een studentenkamer in 2019 in Amsterdam gemiddeld 611 euro. Als je als geneeskundestudent dit bedrag zou lenen voor de gehele looptijd van de studie (6 jaar), dan kom je uit op een studieschuld van bijna 44.000 euro. Tel daar nog twee extra studiejaren bij op en je zit op een bedrag van 58.656 euro, nagenoeg de studieschuld van McDonnell.
‘Later ga je veel verdienen’
Een veelgehoord argument voor de lage vergoeding die coassistenten krijgen is dat ze het geleende geld later als arts dubbel en dwars gaan terugverdienen. Sylke van Kempen, die de bachelor geneeskunde heeft afgerond en nu in de wachttijd zit voor haar coschappen, is het daar niet mee eens. “Veel mensen denken dat inderdaad. Maar ik vind dat geen valide argument om coassistenten vrijwel gratis te laten werken met een heel hoge werkdruk. Bovendien is het niet zo dat alle geneeskundestudenten megaveel gaan verdienen. Als je medisch specialist wordt na je studie – wat maar voor één op de drie studenten geldt – dan heb je echt een goed salaris. Maar de meeste studenten gaan als basisarts buiten het ziekenhuis werken, die verdienen fulltime 3200 euro bruto per maand. Met een ambtenaar in loondienst scheelt dat niks.”
Coassistenten van academische en perifere ziekenhuizen krijgen een onkostenvergoeding van 100 euro per maand. Uitgaande van 260 werkdagen in een jaar (5 dagen per week) en 8-urige werkdagen komt dat uit op 58 eurocent per uur. Volgens de Dienst Justitiële Inrichtingen verdient een gedetineerde minimaal 95 eurocent per uur voor arbeid in de gevangenis.
McDonnell is het hier volledig mee eens. “Ja, ik ga een relatief goed salaris verdienen, maar niet in het begin – het duurt wel even voordat je grote bedragen krijgt. Mijn broertje heeft net een wo-master afgerond en ik verdien 300 euro bruto per maand meer voor hetzelfde aantal uren. Hij werkt voor een milieuadviesorgaan, ik werk nu als arts-docent bij de huisartsgeneeskunde van de medische faculteit.”
Kansenongelijkheid
Volgens McDonnell en Van Kempen is er nog een reden waarom de vergoeding voor coassistenten omhoog moet: een lage vergoeding vergroot de kloof tussen arm en rijk. “Het werkt kansenongelijkheid in de hand”, aldus Van Kempen. “Studenten die vanuit huis niks meekrijgen, moeten keihard werken om hun huur en collegegeld te kunnen betalen. Dat beïnvloedt hun prestaties heel erg, want je redt het fysiek en mentaal haast niet om naast je coschappen te werken.”
Bovendien levert het ook na de opleiding nog kansenongelijkheid op, zo schetst McDonnell. “Ik ben in Amsterdam geboren, maar ik vrees dat ik straks niet op de plek kan wonen waar ik vandaan kom. Het is een elitaire kwestie, want vrienden die wel steun kregen van hun ouders hebben dit probleem niet.”
En ander vaakgenoemd argument is dat andere groepen in de maatschappij het geld nog harder nodig hebben dan coassistenten. Daarover kan McDonnell kort zijn. “Betekent dat dat ik dan maar met een achterstand van 60.000 euro mijn leven in moet gaan?”
Torenhoge druk
En dan zijn er nog de hoge burn-outcijfers onder geneeskundestudenten. McDonnell: “Dat komt door het milieu, je wordt als coassistent neergezet op de kruk in de hoek, ze weten je naam niet en er wordt soms actief onaardig tegen je gedaan. Maar het komt ook doordat je nog een bijbaan ernaast hebt en eigenlijk helemaal geen tijd hebt voor jezelf. Het is geen fulltime studie, het is fulltime plus. Los van je aanwezigheid – van maandag tot vrijdag van vroeg tot laat – moet je ook presentaties maken, poli voorbereiden en leren voor tentamens. Ik zie veel mensen om me heen die tegen hun grenzen aan zitten.” Van Kempen vult aan: “Je coschappen zijn vaak je ingang naar je eerste baan. Er is veel druk, je moet je echt bewijzen en jezelf laten zien. Je wilt herkend en erkend worden door de specialist, zodat je na je studie daar kans maakt op een baan. De druk is dus al ontzettend hoog en een gebrek aan een fatsoenlijke vergoeding helpt daar niet bij.”
Geestelijk uitgeput
Een recent gepubliceerd onderzoeksrapport van De Geneeskundestudent, de landelijke belangenbehartiger van geneeskundestudenten, bevestigt het beeld van een hoge werkdruk. De helft van alle 1174 ondervraagde coassistenten voelde zich in 2021 soms geestelijk uitgeput. 17 procent zegt zich zelfs vaak geestelijk uitgeput gevoeld te hebben.
Ook de cijfers voor het risico op burn-out zijn schrikbarend: bijna een kwart van de ondervraagde studenten heeft een hoog risico hierop. Zo’n 4 procent heeft zelfs een zeer hoog risico op burn-out. Volgens het rapport hebben geneeskundestudenten een hoger risico op burn-out in vergelijking met studenten van andere opleidingen.
Ondanks de zorgwekkende landelijke cijfers ziet Van Kempen dat de VU op de goede weg is. “De universiteit heeft het cijfersysteem afgeschaft, dus je krijgt nu geen cijfers meer voor je coschappen en je kunt geen cum laude meer halen voor je studie. De focus gaat van beoordelen naar feedback en ontwikkeling. Dat verlaagt de druk, althans, dat is het idee. Het moet de komende jaren nog uit de cijfers blijken.”
Geen stagiair
Wat zegt de wet eigenlijk over de rechten van coassistenten, hebben ze recht op een hogere vergoeding? “Een stagiair is geen werknemer als het doel van de werkzaamheden primair het leren door de stagiair is”, zegt Willemijn Roozendaal, VU-hoogleraar socialezekerheidsrecht. “Dan heeft hij ook geen recht op het minimumloon. Je kunt bij de rechter aanvechten dat in het geval van coassistenten het primaire doel leren zou zijn. Maar voor zover ik kan zien heeft niemand dit nog geprobeerd. Ik vind dat er meer moet gebeuren om misbruik van stages te voorkomen, al is het probleem voorlopig misschien minder urgent aan het worden omdat er overal personeelstekorten zijn. Voor coassistenten is dit op korte termijn natuurlijk geen oplossing.”
Opleiding in de praktijk
De partij die over de cao van academische ziekenhuizen gaat is de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Uit een schriftelijke reactie van NFU blijkt dat coassistenten noch werknemers noch stagiairs zijn. ‘Coassistenten volgen geen stage, maar een opleiding in de praktijk. Coassistenten kunnen tijdens hun coschappen vanwege onregelmatige werktijden er moeilijk bij werken. Om deze reden, vanwege wijzigingen in de studiefinanciering en vanwege de lengte van de studie geneeskunde is er vanuit studenten en hun vertegenwoordigers een pleidooi gehouden richting het ministerie van OCW voor een tegemoetkoming. De NFU heeft de coassistenten en hun vertegenwoordigers hierin ondersteund.’
Verpleegkundestudenten krijgen wel stagevergoeding
De Geneeskundestudent laat weten zich niet volledig in de reactie van NFU te kunnen vinden. ‘Een onkostenvergoeding voor coassistenten was jarenlang onbespreekbaar. FBZ, de cao-partij waarbij de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) is aangesloten en die dus ook opkomt voor de belangen van coassistenten, probeerde al sinds eind jaren negentig een vergoeding bij de cao-onderhandelingen te regelen. Maar werkgevers wilden er niet aan.’ Na veel getouwtrek kwam de onkostenvergoeding van 100 euro er in 2018, maar er is dus nog steeds geen volwaardige stagevergoeding. En daar snapt De Geneeskundestudent niks van. ‘Stagiairs van veel andere opleidingen, zoals verpleegkunde, krijgen wel een stagevergoeding, dus waarom de co dan niet?’
De bal lijkt nu dus bij het ministerie te liggen, maar hoe kunnen de omstandigheden voor coassistenten direct verbeterd worden? McDonnell oppert een simpele oplossing: “Als het veel kost om coassistenten op te leiden, laat ze dan een dag per week zelf studeren in plaats van coschappen te lopen. Dan kost het de ziekenhuizen minder en blijft er voor de studenten meer tijd over voor zelfstudie, bijbaantjes en selfcare.”