Studenten aan het twijfelen brengen, is een van de doelstellingen van reflectief onderwijs. Twee VU-docenten schreven het boek Glazen Slijpen dat deze aanpak toelicht.
Echt nieuw is de methode van reflectief onderwijs niet. Een van de auteurs Rob Boschhuizen is er sinds 1994 mee bezig. In dat jaar startte de VU met het project ‘van waarden weten’ om aandacht te besteden aan levensbeschouwelijke en morele vragen binnen het onderwijs. De andere auteur Edwin Koster is al sinds 2004 docent wijsgerige vorming die met de methode werkt. “Het boek is voor mij een soort afronding en geeft een handleiding aan andere docenten hoe je kunt omgaan met reflectief onderwijs”, zegt Boschhuizen die inmiddels met pensioen is.
Vooronderstellingen bewust maken
“Het gaat erom dat studenten leren nadenken over vaak verborgen aannamen en vooronderstellingen die aan wetenschappelijk onderzoek ten grondslag liggen. Wetenschap is mensenwerk en nooit volledig objectief”, legt Koster uit.
Daarom begint reflectief onderwijs eigenlijk bij de docent zelf, verduidelijkt Boschhuizen. “Docenten moeten eerst zelf onderzoeken welke vooronderstellingen ze hebben. Ze moeten in de gaten krijgen dat ze dingen verzwijgen die ze juist expliciet moeten maken aan studenten. De positivistisch empirische benadering van wetenschap is zo dominant dat wetenschappers zelf niet meer in de gaten hebben welke vooronderstellingen ze binnensmokkelen.”
Het boek beschrijft verschillende gevallen daarvan. Een bekend en mooi voorbeeld is natuurlijk de kwestie van verpleegkundige Lucia de B. Ze moest in 2003 terechtstaan op verdenking van moord op verschillende patiënten waarvoor zij had gezorgd in een verpleeghuis. De ene wiskundige betoogde dat op grond van statistiek zij wel verantwoordelijk moest zijn voor de dood van die patiënten. Een andere wiskundige betoogde juist op grond van dezelfde gegevens dat ze het helemaal níét gedaan kon hebben.
“Bij reflectief onderwijs gaat het er niet om wie van die twee gelijk heeft, maar om te achterhalen hoe hun redeneringen in elkaar steken en welke vooronderstellingen ze gebruiken. Wetenschappers moet leren een stapje achteruit te doen en de vraag te stellen op welke gegevens zij hun uitspraken baseren. En juist op zoek gaan naar tegenargumenten. Docenten moeten dus naast een bepaalde theorie ook laten zien dat er andere theorieën en opvattingen bestaan”, aldus Koster.
Studenten laten nadenken
Een ander aspect van reflectief onderwijs is studenten bewust maken van hun eigen vooronderstellingen, aldus Boschhuizen. “Iedereen heeft onbewust een bepaalde manier van denken. Beginnende studenten ook. Die denken vaak dat wetenschap puur objectief is en de professor altijd gelijk heeft. Als docent wil je juist iets losmaken bij studenten. Dat ze niet alleen kennis reproduceren, maar zelf gaan nadenken. Eigenlijk moet je ze aan het twijfelen brengen door vragen te blijven stellen. Maar waarom is dat dan zo? Achter elk antwoord kun je weer een vraag stellen.”
Binnen het concept van reflectief onderwijs is daarvoor een methode bedacht, namelijk studenten een dilemma voorleggen. Ze moeten daaruit zien te komen met het zoeken naar argumenten voor en tegen. Koster laat bijvoorbeeld studenten bij gezondheidswetenschappen kiezen uit twee onderzoeksvoorstellen, alsof ze een jury zijn die geld mag uitdelen. Het ene voorstel gaat uit van een traditionele aanpak om pijn bij kankerpatiënten te verlichten, het andere van een homeopathische benadering. Voor het dilemma is een dvd gemaakt waarop beide voorstellen worden gepresenteerd. Volgens Koster werkt zo’n benadering heel goed. “Je moet studenten actief aan het werk en denken zetten. Dan gebeurt er wat in hun hoofd. Dat is toch anders dan als je als docent voorin de collegezaal uitlegt dat er verschillende benaderingen bestaan. Studenten moeten dat zelf voelen.”
Onderwijsagenda
Reflectief onderwijs wordt al jarenlang aan de VU gepraktiseerd, maar is toch geen gemeengoed ondanks de nadruk op academische en levensbeschouwelijke vorming in de universitaire onderwijsagenda’s. Zou reflectief onderwijs het kenmerk van de VU moeten worden?
“Docenten en studenten die met deze methode werken zijn er meestal heel enthousiast over. Maar vaak hangt het af van de individuele interesse van een docent of deze methode wordt gebruikt. Je kunt elementen van de aanpak bij alle vakken gebruiken door expliciet verschillende aanpakken te laten zien. Maar je moet niet elk vak op deze manier geven. Maak per opleiding een plan waarin het een plek krijgt. En stel bijvoorbeeld bij de bachelorthese de eis dat studenten zowel argumenten voor als tegen hun hypothese moeten gebruiken”, vindt Koster.
Boschhuizen wil wel een stapje verder gaan. “Het gaat erom wat je studenten wilt bijbrengen. De VU vindt dat academici kritisch moeten nadenken en verantwoordelijkheidsgevoel voor de samenleving moeten hebben. Deze aanpak leent zich daar prima voor. Het is geen ideologisch praatje om ook iets met moraal en levensbeschouwing te doen, maar een didactische methode die echt aanhaakt bij studenten en iets in hun denken in beweging zet. Dat wil je toch bereiken?”
Ware kennis
Nog even een reflectieve vraag dan. Tegenwoordig is het in om wetenschap ook maar een mening te noemen. Versterk je dat idee juist niet door twijfel te zaaien onder je studenten?
“Als je het goed doet, juist niet”, zegt Koster fel. “Een onderdeel van de aanpak is dat je studenten laat nadenken over wat nu eigenlijk wetenschappelijke kennis is. Dat je uitspraken gebaseerd moeten zijn op data die je verzamelt en niet op een artikeltje dat je hebt gegoogeld. En dat je moet kijken wat die data voorstellen. Leer studenten bijvoorbeeld dat een enquête onder twintig mensen meestal niks voorstelt. Maak ze juist duidelijk wat het verschil is tussen een mening en betrouwbare kennis. Dat is de uitdaging.”
Edwin Koster en Rob Boschhuizen. Glazen slijpen. Onderliggende denkramen in academisch onderwijs. Uitgeverij Damon 176 blz. € 18,90