Een academische opleiding voor ingenieurs in Amsterdam is maatschappelijk nuttig, stelde collegevoorzitter Mirjam van Praag vorige week in een overleg met de medezeggenschapsraden.
De VU wil samen met Universiteit Twente volgend jaar een bacheloropleiding Mechanical Engineering starten voor op termijn tweehonderd eerstejaars. De opleiding vindt grotendeels in Amsterdam plaats, maar de studenten moeten om de twee weken op donderdag naar Enschede afreizen, plus nog een periode van drie weken in januari.
De universiteitsraad van de Universiteit Twente heeft grote twijfels bij het plan. De studentenfractie ziet het op en neer reizen van studenten als een groot struikelblok en het personeel vreest een ongewenste toename van de werkdruk. Morgen, 12 september, moet de raad van Twente ja of nee zeggen.
Studenten lokken
De medezeggenschap aan de VU heeft nog geen standpunt ingenomen, maar werd vorige week bijgepraat door het college van bestuur. Volgens collegevoorzitter Van Praag is er in Nederland een grote behoefte aan academisch geschoolde technici, zoals ingenieurs. Maar omdat dergelijke opleidingen in Amsterdam niet bestaan, gaat een deel van de potentiële techniekstudenten iets anders studeren. Die vinden de technische universiteiten in Delft, Eindhoven en Enschede te ver weg. Als de VU wel een deel van deze studenten kan lokken is dat volgens haar ‘een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de VU’.
De opleiding wordt grotendeels in het Engels gegeven, is de bedoeling. Dat is aan de Universiteit Twente al gewoon. Maar rector Vinod Subramaniam benadrukte dat de opleiding niet alleen buitenlandse maar juist ook Nederlandse studenten moet trekken, want dat is belangrijk om het tekort aan ingenieurs op de arbeidsmarkt op te vangen.
Samen op weg
Op den duur moet de samenwerking met Twente verder uitgroeien. Maar of er überhaupt iets van start gaat, is nog de vraag. Als de Universiteitsraad Twente in meerderheid tegenstemt wordt het een moeilijke exercitie. Dat is dan een pijnlijke déjà vu. In 2013 ging de voorgenomen fusie van de bètafaculteiten van de VU en de UvA niet door omdat de meerderheid van de medezeggenschap van de UvA, met name de studenten, tegenstemde.
En om nog even verder in de geschiedenis terug te gaan. In 1999 startten de VU en Universiteit Twente ook al een ‘strategische alliantie’ die echter na korte tijd alweer werd verbroken vanwege verschillende inzichten bij de bestuurders. Wellicht kan nu helpen dat VU-rector Subramaniam jarenlang hoogleraar in Twente is geweest.
Dit initiatief is niet de eerste en enige poging om in de Randstad meer academische technici op te leiden. De UvA heeft het al eens geprobeerd met TU Delft, wat geen onverdeeld succes bleek doordat maar weinig studenten interesse toonden. Maar beide instellingen blijven pogingen ondernemen. Ook Universiteit Leiden werkt samen met TU Delft, in de hoop meer technische studenten te trekken.