Op de drempel van het nieuwe studiejaar roepen universiteiten en actievoerders opnieuw om geld. Maar wie luistert ernaar? De onderhandelingen over een nieuw kabinet zijn net stukgelopen.
Maandag openen de universiteiten het nieuwe studiejaar, en dan zijn er ook altijd protesten. De universiteiten krijgen er zelf van langs, maar ook het huidige kabinet moet kritiek verduren.
De meeste aandacht zal vermoedelijk uitgaan naar de ‘Ware Opening’ in Utrecht. Dat is een bijeenkomst van protestgroep WOinActie, de Landelijke Studentenvakbond en vakbonden FNV en AOb.
Zij gaan ‘prijzen’ uitreiken voor het duurste college van bestuur, de universiteit met de meeste tijdelijke contracten (‘wegwerpdocenten’) en het meest massale onderwijs, als een parodie op de ranglijstjes die zoveel invloed hebben in het wetenschappelijk onderwijs.
Alternatieve begroting
Demissionair minister Van Engelshoven is ook uitgenodigd. Zij krijgt van de demonstranten een ‘alternatieve begroting’ overhandigd. Ze eisen vermoedelijk ruim een miljard euro per jaar extra, plus een nieuwe basisbeurs voor studenten.
UvA-hoogleraar Rens Bod, oprichter van WOinActie, ziet al aankomen dat Van Engelshoven de bal gaat doorspelen naar het volgende kabinet. Daar baalt hij van: “Het heeft allerlei perverse consequenties om volgend jaar nog niet te investeren.” Hij wijst op de tijdelijke contracten en hoge werkdruk in de wetenschap.
Kan Van Engelshoven daar iets tegeninbrengen? Op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, komt ze met de Onderwijsbegroting voor volgend jaar. Heeft ze misschien toch een verrassing in petto?
Twee mogelijkheden
In feite zijn er twee mogelijkheden. Het kabinet kan zeggen: wij zijn demissionair, wij kunnen geen grote uitgaven meer doen, de volgende coalitie mag beslissen over nieuwe investeringen in onderwijs en wetenschap. Dan blijft alles ongeveer zoals het nu is. Dat is de lijn die het kabinet nu volgt, en waarschijnlijk blijft dat zo.
Maar er is nog een mogelijkheid. Het kabinet kan ook denken: laten we alvast een stap zetten, want het is belangrijk genoeg en we weten wel ongeveer welke kant het straks opgaat in de coalitieonderhandelingen tussen VVD en D66.
Helemaal ondenkbaar is het niet. De meeste partijen willen immers meer geld uittrekken voor onderwijs en wetenschap. Dat lijkt ook echt nodig: recent onderzoek in opdracht van het ministerie kwam tot 600 of zelfs 800 miljoen euro per jaar extra voor de universiteiten, plus eenmalige investeringen van zo’n 300 miljoen. Hogescholen zouden 120 à 270 miljoen euro per jaar voor hun onderzoek erbij moeten krijgen.
Alvast erbij
Het demissionaire kabinet zou kunnen zeggen: hoe de onderhandelingen ook lopen, de investering wordt vast niet minder dan pakweg 200 miljoen euro per jaar extra, dus in het landsbelang doen we zo’n bedrag er nu alvast bij.
Maar het kabinet wil niet over zijn ‘graf’ heen regeren. Dat zag je ook in de discussies over de miljarden aan coronasteunmaatregelen voor het onderwijs: dat geld moest per se binnen 2,5 jaar uitgegeven worden, anders zou het beleid te lang doorlopen en had het volgende kabinet te weinig vrijheid voor een eigen koers.
Aan de andere kant, het beleid kan ook niet te lang op pauze staan. In 2017 duurde het zeven maanden voordat VVD, CDA, D66 en ChristenUnie samen een regering vormden, maar dat record wordt naar alle waarschijnlijkheid verbroken: gisteren zijn de gesprekken met GroenLinks en PvdA stukgelopen.
Coronasteun
“Het zou fijn zijn als de nodige investeringen al in de nieuwe Rijksbegroting staan”, zegt Bod. “Het geld lijkt er te zijn. Kijk maar naar alle coronasteun.” Maar zo niet, dan vestigt hij zijn hoop op het nieuwe regeerakkoord.