Voormalig OR-lid Karin Lurvink werkt voor de duurzaamheidssite Rank a Brand. ‘Ik koop liever fair fashion dan dat ik voor hetzelfde bedrag H&M leegkoop.’
Sinds begin dit jaar doe jij vrijwilligerswerk bij Rank a Brand. Waarom?
“Na mijn promotie vorig jaar heb ik vier maanden door Zuidoost-Azië gereisd. Op de plantages die ik in Cambodja en Indonesië bezocht, zag ik heel arme mensen onder slechte arbeidsomstandigheden aan het werk. Zowel mijn proefschrift als mijn huidige onderzoek gaan over slavernij in de achttiende en negentiende eeuw. Ik zie overeenkomsten tussen toen en nu. Als maatschappij moeten we beseffen dat als producten heel goedkoop zijn, iemand anders de prijs ervoor betaalt. Op de site rankabrand.nl kun je zien hoe een bedrijf scoort op duurzaamheid, arbeidsomstandigheden en milieuvriendelijkheid.”
Welke overeenkomsten zie je tussen de consumptiemaatschappij nu en slavernij in het verleden?
“In de achttiende eeuw kwamen veel producten voor het eerst beschikbaar voor het grote publiek. Koffie, suiker, katoen en tabak werden steeds goedkoper. Die producten werden grotendeels geproduceerd door slaven. In de 21ste eeuw is kleding heel goedkoop geworden. Grote ketens brengen 52 nieuwe collecties per jaar, een kledingstuk is een wegwerpartikel geworden. Dit consumentisme veroorzaakt onvrijheid bij werknemers in lagelonenlanden.”
Momenteel is er veel discussie over de vraag hoe groot de rol van Nederlanders in de slavernij nu echt was.
“Het gaat uiteindelijk niet om de vraag hoeveel slaven er precies waren of hoeveel geld het exact opleverde. Ik ontdek steeds meer dat de slavernij in de achttiende en negentiende eeuw op allerlei manieren met de Nederlandse maatschappij verweven was. Niet alleen de eigenaar van plantages verdiende aan slavernij, maar ook de verzekeringsmaatschappij die de slaven verzekerde. En daar weer de werknemers van. Het gaat mij niet om de schuldvraag, maar om het besef hoe wijdverbreid die verbanden waren. Het is beter om daar open en transparant over te zijn. Net zoals bedrijven nu moeten laten zien hoe ze hun producten maken.”
Hoe helpt Rank a Brand hierbij?
“Op hun site kun je dus per branche zien hoe een bedrijf scoort op het gebied van arbeidsomstandigheden en duurzaamheid. Als vrijwilliger analyseer ik die bedrijven. Zo kunnen consumenten bewuster producten kopen. Zelf probeer ik dat ook zoveel mogelijk te doen. Vroeger was ik altijd op jacht naar iets nieuws. Tijdens mijn reis door Azië merkte ik dat ik mijn spullen thuis niet miste. Ik wil niet meer meedoen aan die koopdrang. Ik hoef geen tweede paar sneakers, ik kan ook mijn oude paar aflopen. En als ik iets nieuws koop, wil ik dat het duurzaam gemaakt is onder eerlijke arbeidsomstandigheden. Überhaupt krijg ik een fijner gevoel als ik fair fashion koop dan wanneer ik voor hetzelfde bedrag H&M leegkoop.”
Je werkt ook vrijwillig bij de voedselbank. Wat trekt jou daarin?
“Het is belachelijk dat in een welvarend land als Nederland een voedselbank nodig is. Daarom is er eens per maand in Amsterdam een inzamelingsactie, waaraan ik zo vaak mogelijk meedoe. Dan staan we in supermarkten in de hoop dat mensen geld of boodschappen doneren. Het valt me op dat de mensen die het meest geven er het minst rijk uitzien. Die vertellen vaak dat ze vroeger ook naar de voedselbank moesten. Nu ze zelf geld hebben, doneren ze dat graag.”
Was je altijd al zo’n wereldverbeteraar?
“Als klein meisje zamelde ik met mijn zus geld in voor het Wereld Natuur Fonds. Tijdens mijn Azië-reis kwamen mijn vriend en ik terecht bij een project van WNF waaraan ik vroeger gedoneerd had. Daar mochten we babyschildpadjes in de oceaan loslaten. Het was heel bijzonder dat dat mocht. Al hielp het vast dat we net weer geld gegeven hadden.”