Het onderzoek van de Landelijke Studentenvakbond naar de hoge huurprijzen van studentenkamers is “tendentieus, niet representatief en zwaar overtrokken”, vindt brancheorganisatie Vastgoed Belang.
De LSVb stelde deze week dat driekwart van de studenten te veel huur zou betalen. Via een online check kunnen de studenten berekenen of hun huur redelijk is voor de oppervlakte van de kamer en de voorzieningen van het huis, gebaseerd op het puntensysteem.
Vastgoed Belang plaatst “grote vraagtekens” bij het onderzoek van de LSVb. Slechts 1,7 procent van alle uitwonende studenten heeft de huurcheck gedaan waarop de studentenbond zich baseert. Dat kun je niet bepaald een aselecte steekproef noemen, vindt de brancheorganisatie.
Ligging telt niet mee
Bovendien willen studenten graag in het centrum van de stad wonen. Dat kost nu eenmaal meer geld, zegt Vastgoed Belang. Dat “vermaledijde” puntenstelsel houdt daar helemaal geen rekening mee en legt alle kamers langs dezelfde meetlat. Dat klopt niet, vindt de vereniging. “Het is een typisch voorbeeld van wetgeving die niet meer voldoet aan de maatschappelijke werkelijkheid.”
Het systeem kan er toe leiden dat het steeds minder aantrekkelijk wordt om te investeren in studentenkamers, waarschuwt Vastgoed Belang. De eerste signalen van kamerverhuurders die hun panden leeg maken en ombouwen naar zelfstandige woningen voor de vrije huursector hebben de vereniging al bereikt, aldus het persbericht.
Genoeg respondenten
De studentenvakbond kan zich niet vinden in de bezwaren van Vastgoed Belang. “Je kunt het wel oneens zijn met de regels, maar je moet je er wel aan houden”, zegt voorzitter Jarmo Berkhout. De waarschuwing dat er straks misschien minder studentenkamers zijn omdat het niet rendabel genoeg is, lijkt “bijna een dreigement”, zegt Berkhout. “Zo’n opstelling is niet constructief.”
Hij is het bovendien oneens met de kritiek dat de steekproef niet betrouwbaar zou zijn. “Die is inderdaad niet aselect”, geeft hij toe, “maar geeft toch een goed beeld van de situatie doordat er genoeg respondenten zijn, die bovendien afkomstig zijn uit verschillende steden.”