De meest gehoorde verklaring voor het uitdoven van theologie is dat de ontkerkelijking de belangstelling voor theologie heeft doen verdwijnen, maar dat suggereert dat theologie aan de kerk gebonden en confessioneel is. Dat is zij niet, daarover straks meer. Toch stellen theologen zelf graag dat hun discipline echt heel nuttig is bij het wegen van de vaak morele vragen die de moderne wetenschap opwerpt. Maar dat morele aspect was nu juist voor de filosoof Kant de reden om te stellen dat theologie niet aan de universiteit thuishoort. Morele vragen worden immers niet op basis van de ratio beantwoord en juist die ratio is de common ground die je in de wetenschap nodig hebt.
Het grappige is dat theologen tot aan de Reformatie dat helemaal met hem eens zouden zijn geweest. Christendom ontwikkelde zijn identiteit door Bijbelse verhalen in rationele structuren om te zetten, waarover gedebatteerd kon worden.
Sterker, christendom werd een succes omdat het zich transformeerde tot ‘de meest geslaagde variant van het heidendom’. Dat pad werd verlaten door de Reformatie toen de theologie moest erkennen dat er wijsgerig uiteindelijk over God geen zinnig woord viel te zeggen. Hooguit dat je erin moest geloven: sola fide. Daarmee werd de theologie cultuur volgend en verloor zij haar innovatief karakter. Ondanks briljante pogingen in de 19de eeuw om die rationele basis te herstellen, bleef de theologie in het confessionele spoor hangen en vecht het dus nu achterhoedegevechten uit over de vrouw of homoseksualiteit. In Nederland en elders.
Maar geloof en religie gaan tegenwoordig niet meer over iemands persoonlijke opvattingen. Geloof is een collectief geopolitiek narratief geworden dat als belangrijk onderdeel fungeert van andere narratieven als nationalisme, imperialisme en racisme. Denk aan Poetin, de evangelicals in de VS, Orbán, Salvini en FvD. Het wordt dus deel van een nationalistische identity-policy, met bijbehorende uitsluiting van andersdenkenden of andersgelovigen.
Op grond van die transformatie blijft de vraag naar religie en geloof een zeer relevante. Vermijd in de wetenschap dan ook die individualistische insteek. Want dan kun je op de vraag of je gelooft alleen maar ja/nee antwoorden. Dan heb je twee kampen, maar nul debat, nul ratio. Debat en ratio breng je wel in door te vragen ‘wat is geloven in deze/gene context?’
Mensen geloven in de euro, in de liefde, in een natie. Hoe kleurt dan de euro, de liefde, de natie, jouw begrip van geloof? Dan heb je analyse en debat. Zo ook christelijke waarden. Daar geloven zowel links als rechts in de politiek in. Hoe kleurt hun geloof hun waarden en omgekeerd: hoe kleuren die waarden hun geloof? Als we dat onder de loep nemen, herstellen we het innovatief karakter van de theologie en krijgen we meer zicht op het fenomeen religie, dat zich steeds transformeert. Heet dat dan nog theologie? Denk aan Shakespeare: What’s in a name? That which we call a rose by any other word would smell as sweet.