Eerst krijgt ze een onvoldoende voor haar scriptie aan de bacheloropleiding religiewetenschappen en daarna, bij haar herkansing in augustus 2023, wordt ze beschuldigd van plagiaat.
Maar hoe ernstig was het? De examencommissie spreekt van ‘medio’ plagiaat: “korte stukken tekst overnemen zonder (duidelijke) bronverwijzing, de suggestie wekken dat andermans ideeën de eigen zijn”. De student zou hier al eerder voor gewaarschuwd zijn. Haar straf: ze mag haar scriptie voorlopig niet inleveren en krijgt geen begeleiding.
De student gaat bij de universiteit in beroep, maar krijgt ongelijk en stapt uiteindelijk naar de Raad van State. Die ziet het anders. De bronverwijzing is “voor verbetering vatbaar”, erkennen de rechters. “Dat maakt echter niet dat dus ook sprake is van plagiaat.”
Niet duidelijk
Het is de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet duidelijk wat de student precies verkeerd heeft gedaan “en waarom daarmee sprake is van plagiaat, laat staan van ‘medium plagiaat’.”
De rechters hebben de examencommissie tijdens de zitting enkele keren om uitleg gevraagd. “Op de gestelde vragen heeft zij evenwel verschillende en soms zelfs tegenstrijdige antwoorden gekregen.”
De student heeft de oorspronkelijke tekst in haar eigen woorden weergegeven, veranderde de structuur van de zinnen en heeft synoniemen gebruikt. Dat ze hierbij “mogelijk zorgvuldiger te werk had kunnen gaan”, kan haar volgens de rechters een onvoldoende of een laag cijfer opleveren, maar het is niet vanzelfsprekend een vorm van plagiaat.
Voordeel van de twijfel
“Er moet buiten redelijke twijfel vast komen te staan dat de student heeft gefraudeerd”, aldus de rechter. “In geval van twijfel moet de examencommissie aan de student het voordeel van de twijfel gunnen.”
Dus is de student ten onrechte bestraft. De universiteit moet haar bijna drieduizend euro aan kosten vergoeden en alles op alles zetten om haar dit jaar te laten afstuderen, “vooropgesteld dat die scriptie met een voldoende wordt beoordeeld”.