Afgelopen zomer sloten studentenorganisaties onder auspiciën van regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariëtte Hamer een pact tegen seksueel geweld. ‘Het is een eerste stap richting een cultuurverandering waarin we elkaars grenzen leren kennen, ons gedrag corrigeren en excuses aanbieden’, aldus Hamer in het voorwoord.
Er is nog veel te doen, want recent onderzoek leert dat twee op elke drie studenten te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens de studententijd. Vlak na het sluiten van het studentenpact kwam studentenvereniging L.A.N.X. in opspraak vanwege grensoverschrijdend gedrag bij de ontgroening van een van haar disputen (‘regel seks met een vluchteling’ als een van de opdrachten). Een enquête van Ad Valvas op Instagram leverde veel reacties op van VU-studenten die met grensoverschrijdend gedrag te maken hebben gehad. Van de bijna 400 respondenten zei 27 procent met seksueel geweld te maken gehad te hebben, nog eens 16 procent gaf aan dat niet zeker te weten.
Hoe kan dat? Waarom is dit gedrag zo hardnekkig? Waarom is het seksisme dat eraan ten grondslag ligt blijkbaar niet uit te roeien, zelfs niet na zes jaar discussie in het kader van #MeToo, zelfs niet onder jonge, kritische mensen die een academische studie doen?
Cultuurverandering kost tijd
“Het is niet alleen onder studenten een probleem, hè”, zegt Linde van Mechelen, praeses van de Landelijke Kamer van Verenigingen, de koepel van alle Nederlandse studentenverenigingen en een van de initiatiefnemers van het Studentenpact. “Het is maatschappijbreed een probleem dat weliswaar veel in het nieuws is geweest de afgelopen jaren, maar dat je niet binnen een dag hebt geregeld. Er is een cultuurverandering nodig en die kost veel tijd.”
Dat zegt ook Willy van Berlo, programmamanager seksueel geweld bij Rutgers: het Nederlands expertisecentrum voor seksualiteit en seksuele gezondheid. “De cultuur is hardnekkig en voor een vereniging als L.A.N.X. gaat het om tradities waaraan nogal gehecht wordt, zelfs als het duidelijk is dat die echt niet kunnen. Tradities kunnen heel leuk en waardevol zijn, maar niet als je daarmee een cultuur in stand houdt die schadelijk is.”
Ongeplande zwangerschappen en soa’s
Als je dat wilt veranderen moet je jong beginnen, zegt Van Berlo. “Wij zetten in op goede seksuele vorming op de basisschool en het voortgezet onderwijs, niet alleen over de bloemetjes en de bijtjes, maar ook het respecteren van elkaars wensen en grenzen. Dat gebeurt nog lang niet overal. Vaak blijft de voorlichting beperkt tot de voortplanting en hoe je ongeplande zwangerschappen en soa’s kunt voorkomen. Dat stuk over respect, stereotiepe gendernormen en consent is echt heel belangrijk.”
Voor studenten en andere jongeren heeft Rutgers de ‘Ben je oké’-campagne opgezet. “Die helpt jongeren zich bewust te maken van wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Het gaat erom dat jongeren er met elkaar voor zorgen dat iedereen een leuke tijd heeft en dat ze weten dat grensoverschrijdend gedrag daar niet bij hoort. Daarom vraag je: ‘Ben je oké?’ als je iets ziet gebeuren wat voor een ander niet leuk is. Daarmee hopen we ook de cultuur te veranderen.”
Of seksueel grensoverschrijdend gedrag sinds MeToo minder is geworden, kan Van Berlo niet zeggen. “Recente onderzoeken, zoals van Amnesty International, laten hoge cijfers zien onder studenten, maar ik denk wel dat er meer bewustwording is. Het probleem is nog steeds groot, maar het wordt wel serieuzer genomen.”
Biertje te veel
Ad Valvas heeft een aantal studentenorganisaties benaderd, maar ontdekte dat die niet heel gretig zijn om over seksueel geweld te praten. Het bestuur van een van de grootste studieverenigingen op de VU-campus, Aureus, van de School of Business and Economics, was wel bereid te praten. Bestuursleden Marit Nieuwenhuizen en Jim de Boer zeggen niks te weten van het Studentenpact (“Misschien is dat naar een mailadres verstuurd dat we niet meer gebruiken”) maar wel maatregelen te nemen om ervoor te zorgen “dat iedereen zich goed, veilig en welkom voelt”.
Ze hebben allebei reeds hun bachelor bedrijfskunde afgerond, maar, zegt de Boer: “De eerste twee jaar van onze studie zaten we in lockdown en zagen we elkaar alleen via ons computerscherm. We hadden geen of nauwelijks contact met medestudenten, dus hebben ook niet te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag.” In dit derde jaar is er in elk geval bij Aureus nooit iets gebeurd. “Als er iemand met een biertje te veel op dingen zegt die niet door de beugel kunnen, wordt hij daar meteen op aangesproken”, vertelt de Boer. Sowieso wordt er bij borrels en uitjes van Aureus goed gelet op de alcoholinname van de leden.
Nooit alleen over straat
“We hebben een aantal vaste maatregelen om ervoor te zorgen dat het veilig blijft”, zegt Nieuwenhuizen. “Tijdens grote evenementen zijn er altijd een paar bestuursleden die ‘Bob-shift’ hebben en dus geen alcohol drinken. Daarnaast zijn er twee vertrouwenspersonen binnen de vereniging die ervoor zorgen dat gevoelige onderwerpen bespreekbaar zijn in een veilige omgeving. En wanneer er studenten naar ons toekomen met problemen, gaan we met ze in gesprek en verwijzen we ze, als dat nodig is, door naar de juiste instanties voor hulp – bijvoorbeeld naar een studentenpsycholoog.”
Nieuwenhuizen heeft tot nu toe nog geen Aureus-leden gesproken vanwege grensoverschrijdend gedrag. “We weten dat er studenten zijn die zich wel eens eenzaam voelen”, aldus Nieuwenhuizen. “Als we dat zien, bijvoorbeeld iemand die er een beetje verloren bij staat op een borrel, dan maken we een praatje met die student, om hem of haar meer welkom en op zijn of haar gemak te laten voelen”, vertelt de Boer.
De Boer heeft wel enige ervaring met betrekking tot seksueel overschrijdend gedrag, maar nooit in het studentenleven. Nieuwenhuizen voelt zich ’s avonds op straat veilig, maar vertelt ook dat ze nooit alleen over straat gaat. Haar vader fietst met haar mee of haar vriend brengt haar thuis. Ook naar de sportschool gaat ze nooit alleen.
#Zouikwatzeggen-app
De SRVU Studentenbond is samen met de universitaire studentenraad al een jaar aan het lobbyen voor een app, ‘#Zouikwatzeggen’, waarmee VU-studenten en medewerkers op een laagdrempelige manier grensoverschrijdend gedrag kunnen melden. “De medische faculteit heeft de app al sinds 2019 en is er zeer tevreden mee”, zegt SRVU-voorzitter Sylke van Kempen. “De app bestaat al en we hebben hem opgenomen in ons verbeterplan voor de VU, compleet met voorstellen voor de organisatie, een ontwikkelplan en de financiering – we hebben alles aangereikt. Het is heel frustrerend dat de VU er niet mee aan de slag wil.”
De app is inderdaad een succes, vertelt Marlies Eijsink, communicatieadviseur van de geneeskundefaculteit. “Elke organisatie heeft inmiddels wel een klachtenprocedure voor grensoverschrijdend gedrag, maar dan is er vaak sprake van een algemeen mailadres, waardoor onduidelijk is bij wie jouw mail terecht komt. Met de app kun je, anoniem als je wilt, iets melden dat je hebt meegemaakt, ook als je niet meteen een officiële melding wilt indienen maar met een medestudent over je ervaring wilt praten.”
Anonieme meldingen
De app helpt mensen door met een stappenprocedure te bepalen wat hen precies is overkomen, wat ze kunnen doen en waar ze terechtkunnen. De app heeft 40.000 gebruikers, want behalve de medische faculteit van de VU is die van de UvA, het UMC, het Erasmus en het Albert Schweitzer ziekenhuis aangesloten. “Het is wel belangrijk dat de app op zich niet de oplossing is”, aldus Eijsink. “De app moet zijn ingebed in een heel programma van onder andere trainingen op het gebied van bewustwording en weerbaarheid om de werkomgeving veiliger te maken.”
“Afgezien van het feit dat we de #Zouikwatzeggen-app een mooi en laagdrempelig initiatief vinden voor het bespreekbaar maken van grensoverschrijdend gedrag, zien we ook een aantal uitdagingen, zoals de mogelijkheid om grensoverschrijdend gedrag anoniem te melden”, reageert het college van bestuur van de VU. “Op een anonieme melding kan geen actie worden ondernomen en dan kan iemand dus niet geholpen worden. Daarnaast is er geen ruimte voor hoor en wederhoor. Ook laat onderzoek zien dat de meeste meldingen van ongewenst gedrag toch via een gesprek met de vertrouwenspersoon of de studieadviseur zijn binnengekomen. Daarom hebben we de keuze gemaakt om in ons beleid in te zetten op persoonlijk contact.”
Onhandige versierpoging
Van veel gedrag is iedereen wel overtuigd dat het absoluut niet kan. Je stuurt je medestudenten niet op pad om seks met een vluchteling te regelen. Maar er is ook een grijs gebied: “Wat voor de één een grappige opmerking is, kan voor iemand anders over de grens zijn”, zegt SRVU-voorzitter Van Kempen. “In elke groep heersen wat dat betreft andere normen en waarden, het is een beetje afhankelijk van je bubbel. Het kan ook gaan om een onhandige versierpoging.”
“Soms, als er wat drank in het spel is, heb je van die situaties die van het ene op het andere moment heel ongemakkelijk kunnen worden”, vertelt Bart Verkerk, student International Business Administration en bestuurslid van SRVU. “Er ging bijvoorbeeld een keer een vrouw op mijn schoot zitten, allemaal zonder bijbedoelingen, gewoon gezellig, weet je wel? Maar iemand anders begon er suggestieve opmerkingen over te maken, en bij mij sloeg meteen de sfeer om. Ik wil die opmerkingen niet meteen grensoverschrijdend noemen, maar oké zijn ze ook weer niet.”
Grijs gebied
In het Studentenpact is daar ook aandacht voor. ‘Studentenorganisaties geven aan dat ze tegen verschillende problemen aanlopen bij het opleggen van een maatregel wanneer het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag, vooral in situaties die zich in het ‘grijze gebied’ bevinden’, aldus de auteurs. “Praat er in elk geval over”, zegt Van Kempen. “Dan worden mensen zich ervan bewust dat ze anderen een onveilig gevoel kunnen geven, al is dat nooit hun bedoeling geweest.”
Bij de SRVU zijn weinig gevallen bekend van seksueel overschrijdend gedrag op de campus, wel melden zich studenten die daarbuiten dingen hebben meegemaakt of meemaken – thuis of in cafés, de vereniging, het studentenhuis of op de sportclub, zegt Van Kempen. “De mogelijkheden van de VU om in te grijpen zijn dan beperkt. Studenten kunnen terecht bij de studentenpsycholoog, en de VU kan ze helpen de juiste hulp te vinden.”
Tik op de billen
“Er zijn vast situaties geweest die misschien als grensoverschrijdend kunnen worden gezien maar die niet altijd zo worden ervaren, zoals nagefloten worden of een tik op je billen krijgen in de club. Ze moeten het bij mij niet doen en het zal nooit het effect hebben waar ze op hopen, maar ik weet niet goed of ik het seksueel overschrijdend zou noemen. Ik plak dat label eerder op iets dat heftige emotionele impact heeft op een persoon. Dingen als nafluiten hebben dat niet op mij. Maar anderen kunnen dat natuurlijk wel als grensoverschrijdend zien door eerdere nare ervaringen, door trauma of gewoon door anders gestelde grenzen. En dat is zijn of haar goed recht. Niemand zou een ander zich onveilig moeten laten voelen.”
Respondent van de Instagram-enquête
Handen in de broek
“Een aantal jaren geleden werd ik tijdens het introductieweekend van mijn studentenvereniging, een vereniging voor lhbti’ers, door een medelid betast. Hij stopte zijn handen in mijn broek. Eerst van achteren, toen zei ik hem daarmee op te houden, toen deed hij het aan de voorkant. Ik ben toen weggelopen, maar ik was nog erg jong en het verwarde me heel erg. Ik voelde schaamte, vroeg me af of dit er nou bij hoort, en ben lange tijd terughoudend geweest met flirten en dergelijke. Pas jaren later heb ik erover gepraat met het bestuur van de vereniging. Dat was heel verrast. Juist daar verwacht je niet dat er zoiets met je gebeurt.”
Bart Verkerk (22), derdejaars International Business Administration
Opdringerige yogaleraar
“De yogales in het Sportcentrum VU werd een keer overgenomen door een invaller, een VU-student, die me na de les benaderde en erop aandrong contactgegevens uit te wisselen. Ik kreeg daarna berichten van hem die ik ver over de grens vond gaan, met een seksuele ondertoon. Ik gaf aan daar niet van gediend te zijn, maar dat werd in de wind geslagen. Ik werd er onzeker van en voelde me geobjectificeerd. Mijn mentale gezondheid heeft er een knauw door gehad.
Ik heb er per email over geklaagd bij het Sportcentrum VU, maar had daar na tien dagen nog steeds geen antwoord op. Pas na een tweede mail liet het Sportcentrum me weten dat het om een invaldocent ging en dat de kans klein was dat ik hem nog eens zou tegenkomen. Dat vond ik teleurstellend en daardoor is het Sportcentrum niet echt een optie meer voor me. Het kost me veel moeite weer in een goede sportroutine te komen, zelfs in een sportcentrum buiten de VU.”
Respondent van de Instagram-enquête
Reactie Jolanda Seijger van Sportcentrum VU: “Het is absoluut niet de bedoeling dat onze instructeurs om contactgegevens vragen en we prenten ze allemaal in om de relatie met deelnemers aan hun lessen puur professioneel te houden. Wij hebben de instructeur dan ook aangesproken op zijn gedrag.”
Beste redactie, de kop van het artikel worden niet aannemelijk gemaakt.
“Twee van de drie studenten krijgen te maken met seksueel geweld tijdens hun studententijd en ondanks groter bewustzijn voor het probleem lijkt een oplossing ver weg.”
Ik wil het probleem niet bagatelliseren maar ’twee van de drie’ wordt nergens toegelicht of aannemelijk gemaakt, en ook de bron van deze stelling wordt niet genoemd. Ook is niet duidelijk om welke studenten dit gaat. M.b.t. de VU wordt in het artikel alleen gemeld: “Van de bijna 400 respondenten zei 27 procent met seksueel geweld te maken gehad te hebben, nog eens 16 procent gaf aan dat niet zeker te weten”. Dat is veel, maar komt niet in de buurt van 66%. Dat cijfer zou ook wel heel verontrustend zijn. Gegeven het feit dat vrouwen vaker slachtoffer zijn – en er meer vrouwen dan mannen studeren aan de VU – zou het kunnen betekenen dat vrijwel alle vrouwelijke VU-studenten wel eens slachtoffer zouden zijn. Een dergelijk alarmerend cijfer zou de redactie moeten aanzetten tot meer toelichting en bewijsvoering. Dat dit niet is gebeurd sterkt mij in mijn groeiende overtuiging dat – in het algemeen – veel journalisten niet kunnen en ook niet willen rekenen. Jammer dit ook bij Ad Valvas te moeten bespeuren. Toch verbonden aan een instelling die gewend is met cijfers om te gaan.
Beste Eme, bedankt voor je reactie. Dat twee van elke drie studenten te maken heeft met seksueel geweld, of seksueel grensoverschrijdend gedrag, staat in het Studentenpact waarnaar in het stuk is gelinkt. Ik heb een extra linkje aangebracht in de zin over dat onderzoek, dat aan de universiteiten van onder andere Delft en Rotterdam en Maastricht is gedaan. Hier is een bericht over het onderzoek van Erasmus, hier Delft. Recent onderzoek van Amnesty International wijst uit dat een op de tien vrouwelijke studenten is verkracht en een procent van de mannen. Diverse media hebben melding van die onderzoeken gedaan.
Wij hebben dat als gegeven genomen. De onderzoeken hebben niks te maken met de poll die we zelf op Instagram hebben gedaan, waarbij we studenten vroegen of ze weleens te maken hebben gehad met seksueel geweld en drie opties gaven: wel, niet of misschien. Er reageerden genoeg studenten op om er melding van te maken, maar je kunt er geen harde conclusies aan verbinden, zeker niet dat die onderzoeken waarvan het Pact spreekt, niet zouden deugen of zo. Het is een indicatie: er is veel seksueel geweld.
Voor de duidelijkheid: seksueel geweld is niet alleen fysieke aanranding of verkrachting. Denigrerende, vernederende opmerkingen vallen eronder, ordinair seksisme, gedrag waarbij mensen het gevoel krijgen geobjectificeerd te worden, enzovoort.
Het punt van ons artikel is niet aan te tonen dat er veel seksueel geweld is, dat hebben andere media en organisaties voldoende aangetoond. Het is voor ons de aanleiding om te onderzoeken waarom er nog zoveel seksueel geweld is, en hoe we er vanaf komen.
Onze wel dan niet aanwezige bereidheid om te rekenen, of zelfs onze capaciteit daartoe, is hier dus niet aan de orde. Ik begrijp dat het even slikken is te beseffen dat vrijwel alle vrouwen slachtoffer zijn, niet per se hier op de campus, maar op straat, in clubs, cafés, de vereniging, het sportcentrum, het studentenhuis, enzovoort, maar het is wel de realiteit.