Er is “geen noodzaak” voor overheidsingrijpen in het hoger onderwijs om studenten te beschermen tegen aanranding en verkrachting, meent demissionair minister Van Engelshoven.
Dat schrijft ze in antwoord op vragen van de Tweede Kamer. Er gebeurt al genoeg, redeneert ze. Het hoger onderwijs stelt bijvoorbeeld ombudsfunctionarissen aan, waar studenten terechtkunnen.
Uit recent onderzoek van mensenrechtenorganisatie Amnesty bleek dat ongeveer één op de tien vrouwelijke studenten in haar studententijd is verkracht en één op de honderd mannelijke studenten. Veel studenten weten bovendien niet bij wie ze aan moeten kloppen als er wat gebeurt.
Minister Van Engelshoven was “geschrokken” van de bevindingen, zei ze toen. Maar dat leidt vooralsnog niet tot politiek handelen.
Advies
Wel vraagt ze de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) advies over de aanpak van ongewenst gedrag in de academische wereld. Dat advies wordt voor het einde van het jaar verwacht.
De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) is teleurgesteld in het standpunt van de minister. “Je zou willen dat de minister niet alleen schrikt, maar ook iets onderneemt”, zegt voorzitter Ama Boahene.
Wat de minister dan kan doen? De LSVb verwijst naar een manifest van Amnesty. Daarin staan aanbevelingen rondom dit thema zoals workshops voor studenten, scholing van medewerkers, campagnes tegen schadelijke mythes rond verkrachting en betere informatie over ‘hulp- en meldingsvoorzieningen’.
Yes
Amnesty vraagt deze week opnieuw aandacht voor seksueel geweld in het hoger onderwijs. Met de campagne Let’s Talk About YES roepen student-vrijwilligers hun instellingen op om zich in te spannen voor betere preventie- en ondersteuningsmaatregelen.
De VU was de eerste die een manifest van Amnesty ondertekende, waarin opgeroepen wordt studenten beter te beschermen.
De eerste handtekening onder het Amnesty-manifest is overigens al gezet: de Vrije Universiteit Amsterdam deed dit in augustus.