Liever een basisbeurs of lager collegegeld? Vier lijsttrekkers kruisten gisteren de degens in de aula van de TU Delft voor een publiek van studenten. De drie grote rechtse partijen en de SP lieten verstek gaan.
Een paar honderd aanwezige studenten schuifelen langs de strenge beveiligers de aula binnen. Ze mogen geen jas of tas meenemen. Het zou tot de nok toe vol zitten, was er gezegd, er kon geen student meer bij. Maar uiteindelijk valt het wel mee in de aula van de TU Delft. Enkele tientallen aanmelders komen niet opdagen en laten hun blauwe klapstoel leeg.
Waarom de studenten bij het debat willen zijn? “Ik zag op Facebook dat heel veel mensen erheen gingen”, zegt een studente life science & technology. Het leek haar ook wel interessant. Ze weet nog niet wat ze gaat stemmen, ze heeft vooralsnog alleen een paar partijen weggestreept waar ze het “totaal niet mee eens” is.
Geen Rutte
Een student technische bestuurskunde wil vooral de lijsttrekkers van D66 en GroenLinks in actie zien. Tussen die twee partijen twijfelt hij. En wat hij daar graag aan toevoegt: “Ik vind Mark Rutte helemaal niks.”
Dat komt goed uit, want Rutte is er niet bij. Ook het CDA en de PVV komen niet naar Delft en de SP evenmin. Op volgorde van het aantal Facebook-likes komen vier lijsttrekkers de zaal in. Eerst Gert-Jan Segers (ChristenUnie), dan Lodewijk Asscher (PvdA), daarna Jesse Klaver (GroenLinks) en ten slotte Alexander Pechtold (D66).
Wilde plannen
Alle vier hebben ze hun eigen plannen en beloften. De ChristenUnie wil de basisbeurs weer invoeren om de “kloven” in de samenleving te verkleinen, GroenLinks wil het collegegeld halveren, D66 wil de ov-studentenkaart de hele week geldig laten zijn en de PvdA wil het land vooruithelpen nu het beter gaat.
Met name Asscher toont zich sceptisch over de wilde plannen van de andere partijen. Die ov-kaart van D66 klinkt leuk, maar is heel duur. Je kunt net zo goed gratis bier voor iedereen beloven. “Maak keuzes die direct bijdragen aan de toegankelijkheid en kwaliteit van het onderwijs, al het andere moet je nee tegen zeggen.”
Goedkoper maken
Ook Klaver wil weten welk probleem D66 eigenlijk oplost met die uitbreiding van de ov-studentenkaart. Op zijn beurt ziet Pechtold weinig in het halveren van het collegegeld, waar GroenLinks voor pleit. Dat kost namelijk 700 miljoen.
Segers van de ChristenUnie komt steeds terug op de basisbeurs. De plannen van andere partijen om het leven van studenten goedkoper te maken noemt hij “een doekje voor het bloeden.” En als die basisbeurs er niet komt, doe dan ten minste iets voor stapelaars (jongeren die op een lager onderwijsniveau beginnen en dan opklimmen) en gehandicapten.
Naar Mars
Op zulke onderwerpen zullen deze vier partijen elkaar wel vinden. Ze beloven miljarden voor het onderwijs en waarschuwen dat de rechtse partijen er weinig hart voor hebben. VVD en CDA houden minder van het onderwijs, suggereren de lijsttrekkers, anders waren ze er vandaag wel bij geweest.
In het laatste deel van het debat smijten de lijsttrekkers ook met bedragen voor onderzoek en innovatie. Pechtold wil er een miljard bij doen, met name voor fundamenteel onderzoek. Hij wil zelfs naar Mars. “Waarom? Niet om er te komen, maar om wat het ons oplevert als we het proberen: dat is van onschatbare waarde. Penicilline was ooit een bijvangst.”
Rechtstreeks onderzoeksgeld
Asscher trekt er tweehonderd miljoen voor uit. “Veel geld, maar niet een miljard.” Hij ziet meer in een investeringsbank waar jaarlijks 2,5 miljard euro naartoe gaat. Dan kun je risicovol, innovatief onderzoek stimuleren waar het bedrijfsleven aan meebetaalt en dat levert nog werkgelegenheid op ook. “Wij maken keuzes.”
Klaver stopt een half miljard in onderzoek en innovatie, zegt hij, en dan met name het fundamentele onderzoek. Hij wil meer geld rechtstreeks aan de universiteiten geven en niet via onderzoeksfinancier NWO verdelen. “Het gaat erom dat we niet bij ieder onderzoek vragen: wat gaat dit onze economie opleveren? Dat weet je namelijk helemaal niet als je begint aan onderzoek. Kennis heeft intrinsieke waarde en er moet ruimte voor zijn om daarnaar op zoek te gaan.”
Had ik maar gestemd
Segers wil ook veel geld besteden aan onderzoek en innovatie, maar dan wel samen met het bedrijfsleven. Denk maar aan schone energie. Hij zou het liefst in één generatie de ‘energietransitie’ voor elkaar krijgen. “Daar hebben we de wetenschap voor nodig, daar hebben we de overheid voor nodig, daar hebben we het bedrijfsleven voor nodig en samen kunnen we het.”
Aan het einde van het debat roepen de lijsttrekkers jongeren op om te gaan stemmen op 15 maart. Ze wijzen op Trump en de Brexit. Het worden cruciale verkiezingen en jongeren kunnen de doorslag geven. Zoals Pechtold zegt: “Zorg dat je op 15 maart niet wakker wordt en denkt: had ik maar gestemd.”
Verder kijken dan onderwijs
De studenten in het publiek zijn er nog niet uit na afloop van het debat. “Het lijkt allemaal zo op elkaar”, zegt een student technische bestuurskunde. “Maar het was wel leuk om te zien.” Een ander zegt: “Het had van mij wel breder gemogen. Nu ging het alleen over onderwijs en onderzoek.”
Daar leek Asscher het mee eens. Die adviseerde studenten aan het einde van het debat om hun stem niet alleen te laten afhangen van wat partijen doen voor het hoger onderwijs. Want over het hoger onderwijs worden deze vier partijen het wel eens.