Minister Bussemaker maakt zich zorgen over de gevolgen van het leenstelsel voor studenten met een functiebeperking. “We moeten doen wat nodig is om het hoger onderwijs ook voor hen toegankelijk te houden.”
Haar tegenstanders rollen de mouwen op nu PvdA-minister Jet Bussemaker een analyse naar de Tweede Kamer heeft gestuurd over de gevolgen van het afschaffen van de basisbeurs. “Laten we er met nuance naar kijken”, spoort ze hen aan.
Wat dacht u toen bleek dat studenten uit ‘kwetsbare groepen’ minder vaak zijn gaan studeren nu de basisbeurs is verdwenen? “Laat ik voorop stellen dat de gegevens over het algemeen naar verwachting zijn. Toen we het studievoorschot invoerden, voorzagen we een tijdelijke dip in het aantal eerstejaars studenten en die dip moet zich weer herstellen. Ik ben blij dat het goed gaat met de deelname van mbo’ers en havisten aan het hoger onderwijs. Financiële overwegingen zijn bij mbo’ers geen grotere rol gaan spelen dan vroeger. In die zin is de monitor geruststellend.”
Studenten met beperking
“Maar ik heb wel zorgen over studenten met een beperking. Het gaat bij hen waarschijnlijk om een combinatie van factoren, waarin ook de veranderingen in de sociale zekerheid meewegen. We moeten overleggen wat we daaraan kunnen doen.”
Toch weer een beurs voor deze studenten? “Daar kan ik niet op vooruitlopen. We moeten doen wat nodig is om het hoger onderwijs ook voor deze groep toegankelijk te houden. Maar dat kan misschien ook door betere begeleiding.”
Eerste generatie
Er zijn ook minder studenten met een aanvullende beurs en minder studenten uit de ‘eerste generatie’, zonder hoogopgeleide ouders. “De bevolking is nu eenmaal steeds hoger opgeleid. Er zijn gewoon minder studenten zonder ouders die naar het hoger onderwijs zijn geweest. Dat is een trend die we al langer zien. Ik wil geen overhaaste conclusies trekken, ik probeer het echt heel zorgvuldig te analyseren.”
Hogescholen ‘van het pad geraakt’
Er zouden ook minder eerstejaars studenten zijn door strengere toegangseisen in het hbo, zegt u. De Vereniging Hogescholen stoort zich daaraan: dat zou de daling maar ten dele verklaren. “Luister, de hogescholen hebben die analyse zelf gemaakt. Ze zijn wel van dat pad geraakt als ze nu iets anders vinden. Ze trokken dit jaar ruim acht procent minder eerstejaars. Een deel van die daling kun je verklaren met het ‘boeggolfeffect’ van jongeren die het leenstelsel vóór wilden zijn en na hun examen meteen gingen studeren: die zijn al ingestroomd. Verder komt de daling deels door de demografie, en deels door strengere toelatingseisen aan bijvoorbeeld de pabo. En dan blijft er nog 2,6 procent over die waarschijnlijk met het studievoorschot te maken heeft. Dat ligt in de lijn van de voorspellingen.”
Critici zeggen: een sociaaldemocratische minister zou juist voor de zwakste groepen moeten opkomen. “Natuurlijk, maar daar is het hele studievoorschot op gericht. Die basisbeurs hebben we jarenlang gegeven aan ouders met heel hoge inkomens, ik zou nog steeds niet weten waarom zij dat extraatje zouden moeten krijgen. Ik vind het heel belangrijk dat de aanvullende beurs omhoog is gegaan, dat er een ov-jaarkaart voor minderjarige mbo’ers is gekomen, dat we meer aandacht kunnen schenken aan de overgang van mbo naar hbo. Het begint zich uit te betalen. Ik zie dat de uitval van studenten in het eerste jaar lijkt af te nemen. Voor het eerst sinds lange tijd neemt het aantal deeltijdstudenten weer toe. En we gaan investeren in extra docenten. Dat is waar ik als sociaaldemocraat ook voor sta.”
‘Tijdelijke dip’
Toch zullen sommigen hun gelijk willen halen: ze hebben de problemen toch voorspeld? “Ik zou iedereen willen oproepen er met nuance naar te kijken en er geen politiek gewin uit te willen slaan. Ik zie bijvoorbeeld dat er meer allochtonen gaan studeren: dat is mooi. Men maakte zich ook zorgen of studenten zonder basisbeurs nog wel voor meerjarige masters zouden kiezen en dat blijken ze gewoon te doen. Verder wijst alles vooral op een tijdelijke dip, maar ik wil ook goed kijken of er geen structurele problemen ontstaan, bijvoorbeeld voor studenten met een functiebeperking.”
Kloof
Bent u niet bang dat de kloof tussen kansrijke en kansarme kinderen wijder wordt? “Vergeet niet dat een deel van de verschillen die we in het hoger onderwijs zien al eerder ontstaan: in het basis- en voortgezet onderwijs. We proberen daar van alles aan te doen, kijk maar naar de citotoets die we aanpakken.”
U verwijst vaak naar het ‘profileringsfonds’ om problemen op te lossen, bijvoorbeeld voor zwangere studenten, topsporters of studentbestuurders. Dat blijkt nog niet zo soepel te lopen. Moeten daar strengere regels voor komen? “Het profileringsfonds is inderdaad voor verbetering vatbaar, maar strengere regels zijn niet zomaar de oplossing. Daarover moeten we zeker praten.