Elly Vleeschhouwer deed haar verhaal in het kader van de website Mapping Hidden Places, die historicus Dienke Hondius op deze Holocaust Memorial-bijeenkomst presenteerde. Een site vol met onbekende verhalen over de onderduikadressen van Joden tijdens de Holocaust.
Na de lancering van Mapping Hidden Places interviewden de studenten Christiaan van Luik en Kyrill Mahabier Holocaust-overlever Vleeschhouwer, die op zeventienjarige leeftijd samen met haar man getransporteerd werd naar Kamp Vught. Het Joodse echtpaar kwam daar voor Philips te werken, wat goed uitpakte. Vleeschhouwer: “Op 15 november 1943 werden alle Joden uit Kamp Vught naar het concentratiekamp Auschwitz gebracht, behalve diegenen die voor Philips werkten.”
Toch kon de Philips-directie haar personeel in 1944 niet langer behoeden voor deportatie naar Auschwitz. “Philips heeft toen tegen de Duitsers gezegd dat wij goede arbeiders waren, ook al was dat helemaal niet het geval”, lacht Vleeschhouwer. “Dat was een groot geluk, want uiteindelijk zaten we daarom maar vier maanden in Auschwitz.”
Van mens naar nummer
Ondanks de korte periode was Auschwitz ontzettend heftig. Vleeschhouwer: “Ik kreeg een tattoo met een nummer, 81799. Hierdoor was ik ineens geen mens meer. Terwijl ik juist tegenover die Duitsers, die vreselijke dingen deden, mijn menselijkheid wilde behouden.” De tattoo op haar linkeronderarm heeft ze laten zitten. “Ik hoef me nergens voor te generen, zíj moeten zich generen.”
Na vele omzwervingen in andere kampen kwam Vleeschhouwer in het kamp Langen-Bilau terecht. Daar vernam ze van een Hongaarse vrouw dat haar man Wim in een kamp vlakbij zat. “Iedere ochtend kregen we een stukje grauw, droog brood, kuch noemden we dat in die tijd. Mijn vriendin Jannie zei tegen mij: Als we nou steeds kleine plakjes afsnijden, kunnen we daarmee een stuk brood maken om aan Wim te geven. Dat hebben we toen gedaan, en dat stuk brood heeft die Hongaarse vrouw naar Wim gebracht. Maar het bizarre was dat er die avond een ander Hongaars meisje naar ons toekwam, met een hele kuch. Wat bleek: Wim had mij diezelfde dag een heel brood gestuurd! Hij had sigaretten gestolen van een Duitser en die geruild voor een heel brood. Dat was zo speciaal van hem.”
‘Ik heb de plicht erover te vertellen’
Pas door vragen van haar achterkleinkind begon Vleeschhouwer over haar heftige verleden te praten. “Nu vind ik dat ik erover moet vertellen. Ik ben niet zoals vele anderen vermoord, en voel daarom de plicht om mijn ervaringen te delen. Zolang mensen naar de oorlog vragen, zal ik erover vertellen.”
Vleeschhouwer vertelt haar verhaal bij het NOS Jeugdjournaal
Ook bestuursvoorzitter Mirjam van Praag, die deze bijeenkomst opende, wijst op het belang van het project Mapping Hidden Places. Haar Joodse ouders moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduiken, maar over hun aangrijpende ervaringen werd later in het gezin nooit gepraat. Van Praag: “Totdat mijn kinderen meer wilden weten over die tijd en hun grootouders hebben geïnterviewd. Ze zijn zelfs met hun grootouders naar het oude onderduikadres gegaan. Dat was een heel indrukwekkend bezoek dat helend werkte voor mijn ouders.”
Wisselende onderduikadressen
Het onderzoeksproject biedt ook interactieve kaarten van onderduikadressen aan. Mapping Hidden Places heeft zelfs een formulier voor bezoekers om zelf een verhaal in te sturen.
Dit project, geïnitieerd door historicus Hondius, leidde al tot een aantal bevindingen. Zo blijkt uit een voorlopige analyse van ruim 700 interviews met overlevenden uit Nederland dat onderduiken veel meer voorkwam dan wetenschappers tot nu toe wisten. “Dat sterkt het vermoeden dat er nog veel is wat we nog niet weten over de Holocaust”, aldus een van de onderzoekers. En een medeonderzoeker voegt toe: “Waar Anne Frank op één plek ondergedoken zat, komt uit de meeste verhalen naar voren dat onderduikers steeds van plek moesten wisselen. Alleen dan hadden ze een kans om te overleven.”