In hun strijd tegen sociale onveiligheid en grensoverschrijdend gedrag benoemen alle universiteiten dit studiejaar een onafhankelijke ombudspersoon. Maar de Tweede Kamer is er niet helemaal gerust op.
Vier universiteiten experimenteerden een jaar lang met een ombudspersoon in hun organisatie. Het leek te bevallen en samen met de vakbonden werd afgesproken dat alle universiteiten vóór 1 juli een ombudspersoon in dienst zullen hebben.
Maar de universiteiten mogen veel dingen zelf bepalen, bijvoorbeeld of ook de studenten kunnen aankloppen bij de ombudsfunctionaris. Minister Van Engelshoven riep hen weliswaar op om daarvoor te kiezen, maar ze zijn daartoe niet verplicht.
Te vrijblijvend
Uit schriftelijke vragen aan de inmiddels demissionaire minister blijkt dat veel partijen dat te vrijblijvend vinden. Wijzend op recente gevallen van seksueel wangedrag van docenten is de ChristenUnie bang dat studenten de dupe zullen worden. Ook de VVD wil weten waar studenten dan terechtkunnen met hun klachten. Gaat de minister bij zulke universiteiten aandringen op een aparte ombudsfunctionaris voor studenten, vraagt de SP. En de PvdA wijst op de positie van promovendi, die door bijvoorbeeld de Rijksuniversiteit Groningen vaak als student worden beschouwd.
Verder zijn er veel vragen over de onafhankelijkheid van de ombudspersonen. D66 begrijpt dat de steun en rugdekking vanuit het college van bestuur belangrijk is voor hun functioneren, maar komt hun onafhankelijkheid niet in het geding als ze verantwoording moeten afleggen aan het bestuur?
Toevoeging
Ook GroenLinks wil weten: “Wat wordt gedaan als het bestuur van een onderwijsinstelling besluit geen actie te ondernemen terwijl de ombudsfunctionaris hiertoe wel adviseert?” Vermeden moet worden dat deze “louter een toevoeging is aan een structuur die al tekortschiet”.
Verder vragen partijen de minister onder meer om de ombudsfunctie op te nemen in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Haar antwoorden worden binnen enkele weken verwacht.