In de meldkamer van de politie Amsterdam zit Wisse bovenop de binnenkomende telefoontjes. Zodra er een melding doorkomt, luistert hij mee met het gesprek tussen zijn collega en de hulpbehoevende. Op basis van wat de beller vertelt, zoekt hij meer uit over de betreffende situatie via politiesystemen: open bronnen, zoals de Kamer van Koophandel en Google Maps, en sociale media. Relevante informatie deelt Wisse met de agenten die op de melding afgaan. “Zo proberen we onze collega’s op straat veilig te houden. Bij een melding van huiselijk geweld kon ik bijvoorbeeld zien dat de persoon in kwestie zich een maand daarvoor had verzet tegen de aanhouding. Dat is fijn om te weten voordat je aanbelt.”
De meldkamer van de politie Amsterdam zit op de Elandsgracht. Per dienst werken er zo’n 20 tot 25 mensen. Daarbij hoort het Operationeel Centrum, dat 112-meldingen voor de politie binnenkrijgt en verdeelt over beschikbare politieauto’s, vier Intelligence-medewerkers van het Real Time Intelligence Center, en medewerkers van de meldkamers van de brandweer en de ambulance.
Strenge selectie
Het duurde een jaar voordat Wisse bij de politie aan de slag kon. “Ze doen psychologische onderzoeken om te kijken of je het wel aankunt, controleren of je zelf nooit in aanraking met justitie bent geweest, en of je geen verslavingen en/of schulden hebt. Mijn toenmalige verkering werd zelfs gescreend terwijl we nog niet eens zo lang samen waren. Je krijgt toegang tot veel politiesystemen met gevoelige informatie, ze moeten je daarin wel kunnen vertrouwen.”
Ook buiten de 27 uur per week die Wisse in de meldkamer doorbrengt, is hij bezig met dit werk. “Als je bij de politie zit, heb je in privétijd ook een voorbeeldfunctie. Dat schuurt soms wel met het studentenleven, waar ook weleens feestjes en verdovende middelen bij komen kijken – dat is verboden voor een politieambtenaar. Het is soms lastig een afweging te maken of ik mee ga met vrienden als ik weet dat er op dat feest gebruikt gaat worden.” Wisse vraagt dan weleens of ze in zijn bijzijn geen drugs willen gebruiken. “Het is zoeken naar de balans tussen wat de politie van je verwacht en het studentenleven.”
‘Je kunt aangehouden worden voor een nepmelding’
Naast het veilig houden van collega’s kun je door de juiste informatie ook aansturen op een betrapping op heterdaad, door het natrekken van mogelijke vluchtroutes en camerabeelden. Ook de zogeheten prank calls vissen de Intelligence-medewerkers eruit. “Die komen helaas nog vaak voor”, zegt Wisse. “We kunnen bij een beller zien als zij de sim-kaart uit hun telefoon hebben gehaald, dat is vaak een duidelijke aanwijzing. En als er uit een woonwijk maar één melding van een grote schietpartij komt, is die vaak ook verzonnen. Toch trekken we alles na. Je wilt niks laten lopen.” De term ‘prank call’ vindt Wisse ook niet echt de lading dekken. “Je kunt ervoor aangehouden worden.”
Je ex voor de deur
De extra data die Wisse en zijn collega’s van het Real Time Intelligence Center bij meldingen zoeken, zijn echt nodig voor de aanpak van de agenten, het is geen bonusinformatie. Geregeld wachten agenten met ergens naar binnen gaan totdat ze de benodigde achtergrondinformatie hebben gekregen. Wisse: “De meest voorkomende meldingen gaan over een ex die voor de deur staat. Ik kan dan natrekken of die persoon bij ons bekend is of die een gewelddadig verleden heeft. De agenten die op die melding afgaan, kunnen dan overleggen of ze extra voorzorgsmaatregelen nemen, zoals het meenemen van een politiehond.”
Soms is extra zoekwerk nodig voordat agenten überhaupt kunnen uitrukken. Een beller had zo’n pijn dat ze alleen maar kon kreunen en geen adres opgaf. Het opzoeken van het telefoonnummer in de systemen leverde niks op, uiteindelijk kon ze met haar voornaam en de locatie van de zendmast gelokaliseerd worden.
Valse adressen en gestolen auto’s
Wisses baan draait om informatieverwerking. Grotere instanties grijpen daarvoor steeds vaker naar algoritmes om het proces te bespoedigen. Dergelijke algoritmes zijn vaak verre van perfect, en blijken bij de politie in de Verenigde Staten zelfs discriminerend te werken.
Volgens Wisse gebruikt de Nederlandse politie vooralsnog alleen algoritmes om valse kentekens en gestolen auto’s snel op te sporen. Wordt eenzelfde kenteken kort na elkaar in twee ver van elkaar verwijderde plekken geregistreerd, dan trekt het algoritme aan de bel. En kentekens die vaak gespot zijn op gebruikelijke smokkelroutes en op nachtelijke tijdstippen – zoals bij de Rotterdamse haven – kan het algoritme oppikken als interessant voertuig.
Een bredere inzet van algoritmes staat wel op de planning. “Dat zal met name zijn voor het voorspellen van vluchtroutes. Het voorkomen van discriminerende aannames zal vast besproken worden, maar ik zit niet in het ontwikkelteam.”
Naar eigen zeggen wilde Wisse bij de politie om rechtvaardigheid en een gevoel van veiligheid voor iedereen te kunnen bewerkstelligen. “De politie is natuurlijk niet de enige plek waar je die doelen na kunt streven, maar je kunt er wel direct een verschil maken in serieuze zaken. Bij het aanhouden van de verdachte van de aanslag op Peter R. de Vries bijvoorbeeld hadden mijn collega’s een doorslaggevende rol.”
Elke minuut telt
Het werk kan stressvol zijn: “Het gaat soms echt om kwesties van leven en dood. Die beller die geen adres had opgegeven, kon door ons zoekwerk uiteindelijk toch vrij snel gereanimeerd worden. Elke minuut telt dan.” Wisse gaat dan wel niet zelf de straat op, maar kan alles volgen wat er gebeurt nadat hij de informatie heeft doorgegeven aan zijn collega’s.
Dat kan best heftig zijn, zoals toen een klopjacht op een groep zwaarbewapende overvallers eindigde met een vuurgevecht in Broek en Waterland. Wisse: “Je hoort dan echt de angst in de stem van je collega die beschoten wordt. Aan het eind van elke dag bespreken we altijd wat ons het meest is bijgebleven. Die avond sliep ik slechter, maar het hoort er allemaal bij.”
“Het trekt me ook wel om zelf in the line of fire te zijn, maar daar gaat een hele opleiding aan vooraf. In deze functie maak ik het allebei een beetje mee. Het is een kantoorbaan, maar ik ben er buiten ook een beetje bij.”
Uit veiligheidsoverwegingen deelde Wisse liever niet zijn achternaam.