Meer dan de helft van alle studenten heeft te maken met een functiebeperking of ‘bijzondere omstandigheden’. Dat zorgt voor studievertraging en maakt het lastiger om interessante dingen naast de studie te doen, stelt het Interstedelijk Studenten Overleg.
Sommige studenten kampen met fysieke problemen, psychische belemmeringen of een ziekte. Anderen hebben bijvoorbeeld mantelzorgtaken of krijgen een kind. Weer anderen hebben relatieproblemen. Alles bij elkaar gaat het om meer dan de helft van de studenten.
Een deel van deze studenten ervaart studieproblemen, bleek eerder. Dat geldt bijvoorbeeld voor 39 procent van de studenten met een functiebeperking (de grootste groep), maar ook voor de helft van alle studenten met relatieproblemen.
Het Interstedelijk Studenten Overleg wilde er meer van weten en heeft het Nijmeegse bureau ResearchNed nader onderzoek laten doen. Bijna 1.500 studenten met een ‘ondersteuningsbehoefte’ uit het wo en hbo hebben een speciale vragenlijst ingevuld.
Het gaat vooral om studenten met bijvoorbeeld concentratieproblemen en psychische aandoeningen. Autisme (19 procent) wordt relatief vaak genoemd. Een klein groepje is topsporter of ondernemer en heeft dus om geheel andere redenen ondersteuning nodig.
Moeite
Grofweg twee derde van de respondenten ervaart naar eigen zeggen de problemen bij het volgen van de opleiding of de stages, van wie de helft ‘een beetje’ last heeft en de andere helft ‘(heel) veel’.
Soms leidt dit tot studievertraging. Vooral de kleine groep longcovidpatiënten rapporteert een achterstand: meer dan de helft van hen heeft (heel) veel vertraging opgelopen. Ook als verschillende problemen samenkomen, lopen de getroffen studenten vaak achter. Ze weten lang niet altijd dat ze gebruik kunnen maken van voorzieningen. Eén op de drie longcovidpatiënten was dit bijvoorbeeld ontgaan.
Studie-ervaring
Maar je studietijd is meer dan alleen vakken halen. Deze studenten kunnen zich ook moeilijker op ‘extracurriculaire’ activiteiten storten: deelname aan commissies, reisjes en andere bezigheden die buiten het lesprogramma vallen. Daar heeft 40 procent (heel) veel moeite mee en nog eens 27 procent ‘een beetje’.
Alles bij elkaar genoeg reden voor instellingen om nog eens goed naar alle opgeworpen drempels te kijken, vindt het ISO. “Dit onderzoek is een wake-up call voor iedereen in het hoger onderwijs”, zegt voorzitter Van der Velden. “De studie-ervaring van een student in het hoger onderwijs mag niet lijden onder het wel of niet hebben van een ondersteuningsbehoefte.”