Buitenlandse studenten krijgen te maken met flauwe grappen en racistische opmerkingen van Nederlanders, meldt de Groningse universiteitskrant UK. Aan andere universiteiten gebeurt het ook, zeggen drie deskundigen.
De UK hield een enquête onder meer dan driehonderd internationale studenten en de resultaten waren niet mals. Bijna de helft van hen, 42 procent, heeft in de afgelopen drie maanden negatieve grapjes of opmerkingen gehoord van studenten, medewerkers of collega’s. 13,6 procent zegt openlijk racistisch te zijn benaderd.
Dertig procent van de ondervraagden vindt de grapjes onplezierig, ook al denken de meeste respondenten dat de Nederlanders het niet kwaad bedoelen en gewoon grappig proberen te zijn. Slechts 8,3 procent vermoedt dat de opmerkingen gemeen bedoeld zijn.
‘Aanpassen’
Niet iedereen vindt de klachten overtuigend, blijkt uit de reacties die onder het artikel staan. “Wie moet zich nu eigenlijk aan wie aanpassen”, vraagt een lezer zich af. Een ander merkt op: “Most jokes from the dutch are based on facts and some are based on movies or stereotypes, but the dutch also recognize their own country as being a wood clumps, windmills, milk maiden, weed filled country.”
Buiten Groningen komt dit natuurlijk ook veelvuldig voor. In Eindhoven hebben studenten aan een faculteit een speciale webpagina gemaakt waarop ze grappen maken over anderen, vertelt de Eindhovense diversity officer en hoogleraar psychologie Evangelia Demerouti. “We gaan studenten nu vertellen dat dit echt niet kan en dat het op moet houden. De universiteit overweegt aangifte te doen als het niet ophoudt.”
Demerouti is Grieks, dus ze hoort zelf ook vaak grapjes over haar afkomst. Die gaan bijvoorbeeld over geld lenen. “Om grapjes lacht nu eenmaal niet iedereen, vooral als ze consequent gemaakt worden om mensen buiten te sluiten”, zegt Demerouti. “Je lacht een keer en nog een keer, en dan is het genoeg.”
Bitterballen
De hoogleraar moet naar eigen zeggen twee keer zo hard werken om zich te bewijzen. Mensen komen toch minder snel naar haar toe voor een samenwerking, zegt ze, “want we delen geen verleden”. Gelukkig wordt het nu bespreekbaar, zegt ze. “Wat wij willen is een omgeving waarin iedereen zich wel voelt. Ik hoef geen bitterballen te eten om erbij te horen, maar ik moet hier wel kunnen excelleren en mijn werk kunnen ontwikkelen.”
Ook Rosalba Icaza Garza, assistant professor in de sociale wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onder meer gespecialiseerd in diversiteit, kent het probleem van de alledaagse racistische grappen. “Zulke grappen zijn niet uniek voor Nederland”, zegt ze. “Ik heb in zes verschillende landen lesgegeven en het gebeurt overal. Maar Nederland heeft in de wereld een reputatie van tolerantie. Als je voor het eerst Nederlanders zulke grappen hoort maken, is het extra schokkend. Die reputatie valt dan in duigen.”
Het probleem is volgens haar niet naïviteit of botheid, maar een gebrek aan vaardigheden. Je zou gewoon eens stil moeten zijn en moeten luisteren naar iemand met een andere achtergrond, meent ze, in plaats van meteen grappen te maken op grond van schadelijke en racistische stereotypen. “In een gesprek is ‘even stil zijn’ niet hetzelfde als ‘niet meedoen’.”
Narcos
Ze komt zelf uit Mexico en kreeg hier vanwege series als Narcos allemaal grappen te horen over drugs. “En omdat ik een Latijns-Amerikaanse vrouw ben, vragen ze ook hoeveel minnaars ik hier al heb.” Zulke grappen maken het moeilijker om een betekenisvolle relatie met iemand op te bouwen, legt ze uit.
Je kunt heus weleens per ongeluk iets zeggen en erop terugkomen, meent Margreet van der Burg, senior university lecturer in genderstudies aan de behoorlijk internationale Wageningen Universiteit. In een groep met studenten vroeg zijzelf een keer aan een zwarte student: hoe is dat in jouw land? “Maar die bleek uit Rotterdam te komen. Daar heb ik me voor verontschuldigd en het gebeurt me nooit meer.”
Je moet je leren verplaatsen in anderen, is haar devies. “Dat leren we studenten in genderstudies ook. Geprivilegieerde groepen denken bij hun grapjes: dat is toch leuk, ik bedoel er toch niets mee? Maar het duidt op een gebrek aan inlevingsvermogen.”
Voor buitenlandse studenten is het misschien handig een antwoord klaar te hebben op gebruikelijke opmerkingen, oppert Van der Burg. Dan sta je niet met je mond vol tanden als iemand zoiets zegt. “En daarvoor is het belangrijk dat het geen taboe is. Dan kun je zulke antwoorden met elkaar delen.”