Toen Mohammed Badran in 2015 naar de VU kwam om Nederlands te leren, werd hij meteen al maatschappelijk actief. Hij zette de stichting Syrische Vrijwilligers Nederland op, waarmee hij Syrische vluchtelingen, zoals hij zelf, wilde helpen met integreren door vrijwilligerswerk te doen. Hij viel ermee op en werd het jaar daarop uitgenodigd om te spreken op een vluchtelingentop van de Verenigde Naties in New York.
Daarna hield het niet meer op. Hij sprak op bijeenkomsten in New York en Genève en sloot zich aan bij een internationaal netwerk van vluchtelingen, Network for Refugee Voices. Zijn boodschap dat overheden voor een effectiever vluchtelingenbeleid de vluchtelingen centraal moeten stellen, werd gehoord door Nederlandse beleidsmakers. Hij werd gebeld door ministeries om te praten over beleid, schreef in 2019 op het eerste Global Refugee Forum in Genève samen met beleidsmakers en staatshoofden aan een document vol voornemens en commitments waarmee nu wereldwijd beleid wordt gemaakt. Samen met Halleh Ghorashi, VU-hoogleraar diversiteit en integratie, deed hij nog onderzoek naar vluchtelingenparticipatie, waarover hij ook een gastcollege gaf. Vorige maand kreeg Badran uit handen van onderwijsminister Robbert Dijkgraaf de Echo Award uitgereikt, een prijs voor succesvolle niet-westerse studenten.
Badran was, kortom, lekker bezig naast zijn studie antropologie aan de VU, want die was hij inmiddels ook begonnen. Een gedroomde VU-student, want hamert deze universiteit er niet altijd op dat het niet alleen om het vergaren van kennis en vaardigheden gaat, maar vooral ook om de toepassing ervan bij het verbeteren van de wereld?
Dubbele standaard
De VU wijdt een mooi bericht aan Badran en zijn Echo Award op haar website, maar in de praktijk viel de steun voor zijn extracurriculaire activiteiten een beetje tegen, vertelt hij. “Docenten accepteerden het vaak niet als ik niet naar hun colleges kwam omdat ik in Genève was, en een van hen stuurde me een mail waarin hij schreef dat ik mijn studie blijkbaar niet serieus nam en altijd bezig was met iets anders. Een andere docent zei dat zij niet geloofde dat het me zou lukken om af te studeren.”
Badran spreekt van een dubbele standaard. “Er is een groot verschil tussen hoe de VU zich aan de buitenwereld presenteert en hoe het er binnen de muren van de VU aan toegaat. De communicatieafdeling en de diversity officer hebben mooie woorden over diversiteit en dekolonisatie, maar die staan totaal los van de realiteit op de campus zelf.”
“En het gaat niet alleen over hoe docenten omgaan met studenten zoals ik, maar ook om de vraag hoe betrokken de VU als instituut is met maatschappelijk relevante kwesties. Ik zou willen dat de VU dezelfde solidariteit toonde met Afghanistan, Venezuela, Syrië en Palestina als met Oekraïne.”
‘Ik zou willen dat de VU dezelfde solidariteit toonde met Afghanistan, Venezuela, Syrië en Palestina als met Oekraïne’
Badran: “Samen met andere VU- studenten en mensenrechtenorganisaties als Amnesty International heb ik geprobeerd evenementen aan de VU te organiseren over Palestina, maar die werden afgekeurd omdat ze te eenzijdig zouden zijn.”
Dat heeft hem erg teleurgesteld. “Ik ben in Syrië geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp en het was me al opgevallen dat de Palestijnse kwestie nauwelijks in de collegezaal behandeld werd, terwijl het een actuele kwestie is waarbij veel studenten zich betrokken voelen. Vorig jaar heb ik samen met meer dan veertig andere VU-studenten een brief gestuurd naar de afdeling Antropologie om daar verandering in proberen te brengen. Maar zelfs als ik bijvoorbeeld een Palestijnse sjaal droeg, maakten studenten, en soms ook docenten, daar rare opmerkingen over.”
De enige vluchteling
Badran wijt dat aan de “witte omgeving”. “Ik was in mijn groep de enige vluchteling, en verder was er één student van Turkse afkomst. De meerderheid was witte Nederlander, ook de docenten waren vrijwel allemaal wit. In zo’n omgeving is er als minderheid weinig ruimte om jezelf te kunnen zijn en word je altijd gezien als iemand die niet aan de norm voldoet.”
‘In een witte omgeving word je altijd gezien als iemand die niet aan de norm voldoet’
Dat bleek ook bij het schrijven van zijn scriptie. “Die ging over het paspoort als instrument van ongelijkheid. Europeanen realiseren zich dat niet dat ze overal naartoe kunnen met hun Europese paspoort. Ze kunnen Syrië in en uit, maar voor een Syriër is dat onmogelijk. Zij moeten veel geld betalen voor een vals paspoort om van een onveilige situatie naar een veilige plek te komen. Het gaat mij erom vanuit een ander referentiekader naar dat paspoort te kijken, maar dat werd door mijn begeleider en de tweede lezer niet geaccepteerd, ik werd gedwongen vanuit hun witte, westerse referentiekader te schrijven, hun concepten te gebruiken, omdat ik anders activistisch zou zijn.”
Hij kreeg een matig cijfer, wist dat omhoog te krikken tot een 7 toen hij zijn scriptie herschreef, maar voelde zich niet gesteund door zijn docenten. Erkenning kreeg hij toen hij van de Leonhard-Woltjer Stichting de prijs voor de beste masterscriptie won. “Maar toen was ik er wel een beetje klaar mee, met het gedoe aan de VU, waar mensen me steeds in een bepaald hokje probeerden te drukken en me tegenwerkten. Het had een negatieve invloed op mijn zelfvertrouwen. Die scriptieprijs was een enorme opsteker.”
Nederlandse standaard
De scriptie-affaire is voor Badran een illustratie van de algemene houding in Nederland jegens minderheden. “Je komt er niet als je je niet aanpast aan de Nederlandse standaard, en er is wat dat betreft niet veel veranderd in de afgelopen jaren. Integratie wordt nog steeds vooral gezien als iets wat de migrant moet doen en als er iets niet goed gaat, is dat altijd de schuld van de migrant.”
Minderhedenbeleid geldt volgens Badran vooral als een dienst van de overheid aan de minderheden, die weliswaar als klant worden gezien, maar geen enkele zeggenschap hebben. “De overheid zegt: het maakt niet uit of jij de dienst goed vindt, wij weten wat goed voor je is, jij moet ons daar dankbaar voor zijn”, aldus Badran. “Mij lijkt het logisch dat je de mensen erbij betrekt voor wie je beleid maakt.”
‘Als er iets niet goed gaat, is dat altijd de schuld van de migrant’
Bij de overheid realiseren steeds meer mensen hoe belangrijk het is minderhedenbeleid vanuit het perspectief van de minderheden te vormen. Badran is vorig jaar afgestudeerd en als social designer van de organisatie Open Embassy, die zich inzet voor een ‘rechtvaardig systeem en een ontvankelijke samenleving voor alle nieuwkomers in Nederland’ werkt hij samen met welzijnsorganisaties en vluchtelingen. Als consultant helpt hij overheden om beleid beter te laten aansluiten bij de behoeftes van minderheden. “Dus geen boete als mensen niet meedoen aan een inburgeringstraject, maar kijken hoe je náást mensen kunt staan bij hun begeleiding naar de arbeidsmarkt of in het onderwijs.” Zo heeft hij de gemeente Rotterdam geadviseerd bij het ontwerp van de nieuwe inburgeringswet in die stad.
Over de Echo Award is Badran niet minder kritisch. “Ik heb in het begin iets gezegd over die prijs, die voor niet-westerse studenten is. Daarmee worden we weer gekwalificeerd als iets van buiten, iets dat niet voldoet aan de westerse norm, maar aan een niet-norm.”
“De VU heeft een regeling voor studenten die topsport bedrijven, dezelfde flexibiliteit zou ook kunnen gelden voor studenten die zich naast hun studie inzetten voor de samenleving”, zegt chief diversity officer Ruard Ganzevoort. Hij wil niet ingaan op het individuele geval van Mohammed Badran, maar kan zich wel voorstellen dat docenten de “druk van het onderwijssysteem” voelen en daarom zelf weinig ruimte zien om coulant te zijn als een student niet bij een college kan zijn omdat hem gevraagd is op een VN-bijeenkomst over vluchtelingen te spreken.
“We moeten onderzoeken hoe we daar als universiteit ruimte voor kunnen maken”, aldus Ganzevoort. “Standaardregels zijn nodig voor de grote groep studenten, maar als Einstein langskomt, moet je daarvan kunnen afwijken.”
Conflicten over methodes en perspectieven die afwijken van de klassiek-westerse paradigma’s horen volgens Ganzevoort bij de “groeipijnen” van een universiteit die bezig is inclusiever te worden.
“Het gesprek over westerse paradigma’s versus post-koloniale paradigma’s moet gevoerd worden, maar het is een extra ingewikkelde stap. We moeten zoeken naar goede vormen om die discussie VU-breed te voeren, met symposia, de UB zou er een goede rol in kunnen spelen, zonder dat iedereen zich in zijn loopgraaf terugtrekt.”