Vijf jaar lang zwaaide PvdA-minister Jet Bussemaker de scepter over het Nederlandse hoger onderwijs. Haar partij werd weggevaagd in de verkiezingen: kwam dat mede door haar? Een terugblik op haar ministerschap.
We schrijven het najaar van 2012. Rector Jet Bussemaker verlaat de Hogeschool van Amsterdam en wordt minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de PvdA. Menigeen voorspelt dat het kabinet Rutte II snel zal vallen, maar nee. Het langstzittende kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog zou zelfs nog maandenlang demissionair doorregeren.
Bussemaker gaat met frisse moed aan de slag en verdedigt het regeerakkoord met verve. Regeringspartijen VVD en PvdA willen bijvoorbeeld de ov-studentenkaart vervangen door een kortingskaart. De kersverse minister zegt tegen een journalist dat studenten dan maar moeten verhuizen of dichterbij moeten studeren: “In mijn vorige baan kwam ik een student tegen die vanuit Vlissingen naar Amsterdam op en neer reisde. Die had ook best wel naar bijvoorbeeld Middelburg kunnen gaan.”
Maar die kortingskaart gaat bij nader inzien niet door en Bussemaker stort zich op het afschaffen van de basisbeurs. Dat is het grote project van haar ministerschap, sterker nog: zelf noemde ze het de grootste hervorming in de studiefinanciering sinds de jaren tachtig, toen de basisbeurs werd ingevoerd.
Eindelijk
Al heel lang willen PvdA en VVD de basisbeurs wegsnijden en het bespaarde geld (honderden miljoenen) in het onderwijs steken. Nu krijgen ze eindelijk de kans. Studeren wordt duizenden euro’s duurder, maar dat is voor hoogopgeleiden helemaal niet erg, meent het kabinet: afgestudeerden gaan toch genoeg verdienen en anders wordt hun restschuld kwijtgescholden.
Onderzoeker aan de VU
Jet Bussemaker (1961) is sinds november 2012 minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ze studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze ook promoveerde. Daarna werkte ze als docent en onderzoeker aan de UvA en de VU, maar ze ging ook aan de slag bij de overheid. In 2011 en 2012 was ze rector van de Hogeschool van Amsterdam.
Bussemaker was aanvankelijk lid van GroenLinks, maar stapte over naar de PvdA en kwam in 1998 voor die partij in de Tweede Kamer. Van 2007 tot 2010 was ze staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kabinet Balkenende IV.
Van een leien dakje gaat het niet. Met enige verbijstering zien oppositiepartijen hoe Bussemaker een wetsvoorstel klaarstoomt dat gedoemd is te stranden in de Eerste Kamer, waar VVD en PvdA geen meerderheid hebben. Ze komt in tijdnood en maakt vreemde sprongen. Ze knipt haar wetsvoorstel in tweeën: ze wil de basisbeurs eerst voor masterstudenten schrappen, en pas een jaar later voor bachelorstudenten.
Het blijkt een volkomen verkeerde inschatting van de politieke verhoudingen. Ze rekent op steun van CDA en PVV, maar die geven geen sjoege en blijven fervent tegenstander van haar plannen. Ze moet haar wetsvoorstel noodgedwongen intrekken. Terug naar de tekentafel.
Het zijn uiteindelijk de Kamerleden van VVD en PvdA die haar plan redden en met hun collega’s van D66 en GroenLinks gaan onderhandelen. Die vier partijen bedenken hoe ze het willen hebben, met goede leenvoorwaarden, een hogere aanvullende beurs en meer inspraak voor studenten. Bussemaker kijkt van een afstandje toe, al staat haar ministerie de onderhandelaars wel met raad en daad bij.
Geen gemorrel
Het wordt langzaamaan duidelijk waarom PvdA-minister Bussemaker aanvankelijk steun zocht aan de rechterkant (bij CDA en PVV) en niet meteen naar links uitweek. Ze heeft weinig zin in afzwakkingen en sociaal gemorrel. Haar devies: voer het leenstelsel eerst in, dan kun je altijd nog aan de knoppen draaien als het tegenvalt.
Een goed voorbeeld zijn kinderen die na een slechte jeugd radicaal gebroken hebben met hun ouders. Aanvankelijk wil Bussemaker de aanvullende beurs van deze studenten wegbezuinigen. Maar brengt dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet in gevaar, wil de Tweede Kamer weten. Daarop geeft ze het cryptische antwoord “dat we nog eens goed moeten bekijken of we deze kwetsbare groep studenten op een andere manier toegang kunnen blijven geven”. Opvallend, voor een sociaaldemocraat. De Kamer houdt de regeling voor deze studenten toch overeind.
Bussemaker komt uiteindelijk frontaal in botsing met haar eigen partij als boze studenten aan de Universiteit van Amsterdam begin 2015 het Maagdenhuis bezetten en meer inspraak eisen. De minister bagatelliseert de protesten. Als de basisbeurs verdwijnt, krijgen studenten toch meer inspraak? Ze mogen zelfs de begroting van hun universiteit of hogeschool afkeuren (een recht waar Bussemaker aanvankelijk weinig in zag).
Keihard
Partijvoorzitter Hans Spekman, die de PvdA meer kleur wil geven, haalt keihard uit. “Als studenten en docenten op de Universiteit van Amsterdam demonstreren tegen het rendementsdenken en vóór meer medezeggenschap, zou een PvdA’er conform onze beginselen – en los van de coalitie waarin je zit – aan de zijde moeten staan van zulke mensen”, stelde hij in de Volkskrant. “Jet gaat te veel mee in dat rendementsdenken, ze zit in het kabinet te veel aan de kant van de VVD. De wereld op zijn kop.”
Het wordt nog erger voor minister Bussemaker als haar eigen Onderwijsinspectie een steen in de vijver gooit en tegen ongelijke kansen in het onderwijs ageert. De verschillen tussen kansrijke en kansarme leerlingen ontstaan al op de basisschool, maar ook toenemende selectie in het hoger onderwijs is volgens de Inspectie een probleem. En wie krijgt de schuld…? Het is prijsschieten voor haar politieke tegenstanders.
Als er nieuwe verkiezingen in aantocht zijn – de PvdA zal tegen een historisch verlies aanlopen – klinkt ze weer ouderwets sociaaldemocratisch. Samen met staatssecretaris Sander Dekker lanceert ze de Gelijke Kansen Alliantie. Ze stopt geld in de overgang van mbo naar hbo, ze waarschuwt tegen het marktdenken van de VVD en lijkt zelfs bereid om de scherpe kantjes van het nieuwe leenstelsel (‘studievoorschot’) af te vijlen: “Je mag me aanspreken op gehandicapte studenten of jongeren waarvan de ouders niet hebben gestudeerd”, zegt ze in een interview met het HOP. “We blijven in de gaten houden hoe het met deze groepen studenten gaat.”
Zwanger?
Maar ze houdt nog altijd niet van uitzonderingen maken. In juli wil de Tweede Kamer het recht op zwangerschapsverlof voor studenten invoeren. Bussemaker, die ook emancipatie in haar portefeuille heeft, vindt dat helemaal niet nodig en ontraadt een motie van haar eigen partij en de SP. Ze ziet weinig in algemene richtlijnen voor de onderwijsinstellingen. “Vrouwen die zwanger zijn, zijn allemaal zwanger, maar zij kunnen toch verder verschillende behoeften hebben.”
Desalniettemin wordt de motie over zwangerschapsverlof voor studenten aangenomen. Alleen VVD, PVV, CDA en Forum voor Democratie stemmen tegen. De PvdA vraagt zich ongetwijfeld af waarom haar eigen minister zich bij de rechtse partijen schaart, op een onderwerp dat het hart van de sociaaldemocratie raakt en niet eens veel geld kost.
Het is typerend voor haar politieke visie. In allerlei netelige kwesties verdedigt ze de autonomie van hogescholen en universiteiten. Het is aan de instellingen zelf, zegt ze voortdurend en in allerlei varianten. Het is haast een mantra. Van beurzen voor studentbestuurders tot persvrijheid bij universiteits- en hogeschoolbladen, van het toezicht op ontgroeningen tot het aanstellen van studentpsychologen.
Opvallend
Kortom, voor een sociaaldemocratische minister is ze opvallend liberaal. Studenten en onderwijsinstellingen wil ze niet betuttelen. Ze moeten hun eigen boontjes doppen. En dankzij haar leenstelsel moeten studenten nu ook veel meer ‘investeren’ in hun eigen opleiding.
Is ze misschien niet rood genoeg voor de PvdA? Het ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Haar koers is niet vreemd binnen de partij, waarin de linker en rechter flank altijd om voorrang strijden. Nog geen tien jaar geleden zei toenmalig fractievoorzitter Jacques Tichelaar dat studenten hun opleiding wat hem betreft helemaal zelf moesten betalen, zonder steun van de overheid. Het vrijgekomen geld wilde hij gebruiken om de vergrijzing op te vangen. Daarbij vergeleken is Bussemaker nog gematigd.
Maar in de ogen van Hans Spekman is ze zeker niet rood genoeg. Vlak voor de zomer geeft de afzwaaiend PvdA-voorzitter haar een trap na. Ze krijgt min of meer de schuld van het grote verlies in de verkiezingen. De PvdA had een blinde vlek voor de studiefinanciering, zegt Spekman op de radio. Ouders vragen zich onderhand af of een studie voor hun kinderen niet te duur wordt. “Die onzekerheid is misschien te veel gevoed en daar zijn mensen ook op afgehaakt.”
Wapenfeit
Zo zet hij het nieuwe leenstelsel, Bussemakers grootste wapenfeit, als een politieke vergissing bij het vuilnis. En het is ook geen verspreking. Deze maand doet hij het nog eens dunnetjes over in een interview met de Volkskrant.
Raakt het haar? Bussemaker wordt altijd een beetje kribbig van kritiek, maar laat die dan snel van zich afglijden. Dat is nu niet anders. Ze reageert dit weekend in het Algemeen Dagblad op Spekmans woorden: “Ik zou tegen hem willen zeggen: léés het PvdA-verkiezingsprogramma. Daar heeft meerdere keren de afschaffing van de basisbeurs in gestaan.”
En ze staat er nog altijd vierkant achter. “Waarom moet een kind van een miljonair gratis en voor niks een basisbeurs terwijl andere jongeren meer nodig hebben?”