Het collegegeld stijgt met de inflatie mee. Boodschappen, kleding en cafébezoek zijn duurder geworden, dus dan gaat het collegegeld – met enige vertraging – ook omhoog.
Dit studiejaar betalen studenten 2.314 euro. Komend studiejaar wordt dat 2.530 euro vanwege de explosieve inflatie die de oorlog in Oekraïne veroorzaakte. Met name de energieprijzen rezen de pan uit.
Nu heeft het CBS de inflatie van april bekend gemaakt, waardoor het collegegeld voor komend studiejaar te berekenen valt. Het ministerie hanteert hiervoor het jaargemiddelde van de maanden mei tot en met april.
2,8 procent
In die periode was de inflatie 2,8 procent. Het collegegeld zou, om precies te zijn, uitkomen op 2.601 euro. Het zou nog een beetje kunnen veranderen: de cijfers voor maart en april zijn nog niet definitief.
Tot 2022 was de stijging gebaseerd op de inflatie in één maand, namelijk april. Het collegegeld steeg dan meestal met enkele tientjes: tussen de 22 en 71 euro. Maar in april 2022 stegen de prijzen hard en de politiek schrok dat het collegegeld meer dan 200 euro hoger zou worden.
Minister Dijkgraaf paste de regeling aan: voortaan zou het ministerie zich baseren op de inflatie in een heel jaar, wat minder pieken en dalen zou geven. Daardoor steeg het tarief voor 2023/2024 uiteindelijk met 105 euro.
In 2023 bleek de inflatie niet geluwd. Daardoor springt het tarief komende september alsnog met meer dan 200 euro omhoog. Het jaar erna – dat valt dus nu te berekenen – zal het tarief de 2.600 euro aantikken.
Halvering
Overigens verdwijnt komend studiejaar de halvering van het collegegeld voor eerstejaars studenten (en tweedejaars van lerarenopleidingen). Dat hangt samen met de terugkeer van de basisbeurs.
Dit gaat allemaal over het wettelijke tarief voor studenten die nog geen bachelor of master hebben gedaan. De overheid bekostigt tweede studies niet meer, zodat studenten daar het hoge instellingstarief voor betalen. Wel zijn er uitzonderingen voor omscholing naar de zorg of het onderwijs.