Het CDA wil dat minister Bussemaker opnieuw onderzoek laat doen naar de effecten van het leenstelsel. Maar volgens de minister is al het mogelijke gedaan: “Er is geen glazen bol waardoor we precies kunnen voorspellen wat de effecten zullen zijn.”
CDA-Kamerlid Michel Rog diende vanmorgen een motie in, die mede is ondertekend door vijf andere partijen. Minister Bussemaker moet wat hen betreft drie zaken uitrekenen: wat de gedragseffecten zijn van jongeren met een mbo, havo en vwo diploma, hoe hoog de studieschuld van verschillende inkomensgroepen wordt na vier, vijf, zes en zeven jaar studeren, en wat de effecten van het nieuwe leenstelsel zullen zijn op de rijksbegroting.
Glazen bol
Volgens Rog heeft de minister “laten gokken” hoe hoog de studieschuld gemiddeld zal worden. Het Centraal Planbureau berekende eerder dat die na het afschaffen van de basisbeurs zal uitkomen op 21 duizend euro, maar dat bedrag is gebaseerd op aannames: sommige studenten zullen meer geld van hun ouders krijgen, meer gaan werken, of langer thuis blijven wonen bijvoorbeeld. Dagblad NRC Next stelde deze week dat de minister daarom onmogelijk met zekerheid kan zeggen hoeveel studenten zullen gaan lenen.
Dat klopt, reageerde de minister. “Het CPB baseert zich op aannames. Het bedrag van 21 duizend euro is dus een schatting, gebaseerd op een aanname van mensen die er verstand van hebben.” Dat kan volgens haar ook niet anders: “Er is geen glazen bol waardoor we precies kunnen voorspellen wat de effecten zullen zijn.”
Om de oren slaan
Nieuw onderzoek lijkt de minister niet verstandig. “Dan zouden we weer helemaal opnieuw moeten beginnen.” Terwijl ze een dikke stapel papier aan de Kamer liet zien, somde ze alle onderzoeken nog maar eens op: onder meer die van het Center for Higher Education Policy Studies (Cheps), het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek en van ResearchNed.
Laten we elkaar niet om de oren blijven slaan met alle cijfers, riep Bussemaker Rog op. “Als we willen kunnen we allebei ons gelijk halen door bepaalde cijfers uit al die rapporten te halen. Maar daar schieten we niets mee op.”
Onwaarschijnlijk
De gevolgen voor de rijksbegroting heeft de minister ook al duidelijk gemaakt, vindt ze. “In het akkoord over het studievoorschot hebben we de effecten uiteengezet van 2015 tot 2035. Het structurele effect doet zich voor na 2050. Ik ben van mening dat we daarmee de korte- en langetermijneffecten adequaat in beeld hebben gebracht.”
Volgende week dinsdag wordt er gestemd over de motie-Rog. Dat die het gaat halen is onwaarschijnlijk: de vier partijen die het leenstelselakkoord sloten, zullen niet voor nieuw onderzoek stemmen.