Student van het jaar Amarylle van Doorn helpt in Malawi slachtoffers van orkaan Freddy. ‘Je bent toch de witte persoon die even wat spullen komt brengen.’
Geneeskundestudent Amarylle van Doorn loopt haar laatste coschappen in Malawi, waar net de orkaan Freddy heeft huisgehouden. “Ik zit in de stad Zomba, waar de schade meevalt”, vertelt ze aan de telefoon. “In het zuiden is wel veel schade. Alles is hier gebouwd op oranje zand, dat door de continue regen wegspoelt, waardoor veel gebouwen onderuit zijn gegaan. Wegen zijn onbegaanbaar geworden, veel mensen zijn hun huis kwijt. We zijn er met een groep naartoe gereden en hebben veel nare dingen gezien.”
Via Instagram hebben Van Doorn en haar reisgenoten, een groep Duitse studenten, geld ingezameld om de slachtoffers van de orkaan te helpen. “We hebben best veel ingezameld, bijna 16.000 in totaal. Daar hebben we spullen en eten voor gekocht, afhankelijk van wat mensen nodig hadden. De ene keer waren we bijvoorbeeld bij een kerk waar slachtoffers waren ondergebracht, die was al best goed voorzien van noodmiddelen. Maar we waren ook bij een school die niet eens een vloer had, daarvoor hebben we dekplastic gekocht. Op weer een andere plek waren kookgerei en dekens nodig en er was veel behoefte aan schoenen.”
‘We kochten dekplastic voor een school die niet eens een vloer had’
Van Doorn is vorig jaar twee keer met een bus vol medische hulpgoederen naar Polen en Oekraïne gereden. “Daar heb ik veel van geleerd: over wat er nodig is en hoe je dingen aanpakt, hoe je de financiën moet bijhouden”, vertelt ze. “Maar het is ook weer niet precies hetzelfde. In Malawi zijn bijvoorbeeld minder kleren nodig, en ik stelde voor om citroenen te kopen vanwege de vitaminen, en tomaten in blik, maar dat werd ons afgeraden omdat niemand hier dat kent. Je kunt beter bananen kopen en maïsmeel voor pap, dat is voedzaam en goedkoop.”
Opgelaten
Bijna dagelijks rijden ze naar het rampgebied. “Met af en toe een dag pauze, want het is ontzettend vermoeiend en emotioneel trekt het een wissel. Wanhoop kan een mens tot uitersten drijven. In één opvangcentrum begonnen mensen met elkaar te vechten, we hadden het totaal niet in de hand. Op weg terug naar huis is er toen in de bus even helemaal niks gezegd.”
‘Iedereen gaat een liedje voor je zingen’
Van Doorn voelde zich soms ook opgelaten: “Ik wil graag helpen waar ik kan, gewoon als een mens die een ander mens helpt, maar je bent toch de witte persoon die even wat spullen komt brengen. Het is een gekke verhouding, die ’m in allerlei kleine dingen zit. Als je in de kantine gaat eten, laat iedereen je voorgaan, op straat kijkt iedereen naar je. In een opvangcentrum werden we bedankt voor onze hulp, het was echt ongelooflijk aardig. Maar je zit daar dan op een stoel en iedereen gaat een liedje voor je zingen.”
In de regelmodus
Haar eigenlijke werk in Malawi is op de kinderafdeling van een ziekenhuis. “Dat is heel druk, met hevig zieke patiënten. Vandaag had iemand een epileptische aanval, en er ligt een meisje met acute leukemie, met wier ouders we een moeilijk gesprek moesten voeren.” Van Doorn vertelt erover zonder emotie, heel feitelijk, maar later in het gesprek zegt ze terloops dat haar Duitse reisgenoten hadden gesuggereerd dat een kinderafdeling van een ziekenhuis misschien niet de beste keuze was om te werken, als het haar zo aangreep.
“Op het moment dat je bezig bent, doe je wat je kunt, dan zit je in de regelmodus”, zegt Van Doorn. “Maar op een gegeven moment moet het wel ergens landen.” Ze heeft een vrij weekend gehad en is toen wezen zwemmen in Lake Malawi. “Dat had ik echt nodig.”
Later bij Artsen Zonder Grenzen
“Mensen zijn hier zieker dan in Nederland”, vertelt Van Doorn, “maar er zijn hier veel minder mogelijkheden om ze te helpen. Ik heb al veel aangrijpende dingen gezien, maar het valt me ook op dat mensen hier luchtiger met de dood omgaan, pragmatischer. Ze treuren om de doden, maar ze hebben ook heel erg iets van, het leven gaat door. In Nederland is alles veel maakbaarder en wordt de dood niet zo makkelijk geaccepteerd. In Malawi worden de dingen meer genomen zoals ze zijn.”
‘In Malawi gaan mensen pragmatischer om met de dood’
Het is haar ambitie om voor Artsen Zonder Grenzen te werken en Van Doorn ziet deze coschappen dan ook als proef op de som. “Ik merk dat het best goed gaat, maar ik realiseer me ook dat het werk eigenlijk nooit klaar is. Dat je niet snel iets goed kunt doen. Dat je niet iedereen kunt helpen. Dat is ingewikkeld en ik heb tijd nodig om dat te verwerken.”