De bachelor literatuur & samenleving aan de VU heeft dit jaar slechts zes nieuwe eerstejaars getrokken en dat is niet goed. Decaan Michel ter Hark van Geesteswetenschappen overweegt om weer gewoon ‘Nederlands’ aan te bieden.
We kunnen het ook positief zien: van vijf eerstejaars Nederlands vorig jaar naar zes nu, dat is wel mooi een stijging van 20 procent.
“Een aanzienlijke stijging, maar je weet wat er moet gebeuren om als opleiding uit de rode cijfers te komen, en dan haalt een stijging van vijf naar zes studenten niet veel uit. Wel even eerst een nuancering: het gaat hier om Nederlandse letterkunde. De meeste universiteiten hebben Taal en Cultuur, een combinatie van taal- en letterkunde, maar ons programma bestaat alleen uit letterkunde.”
Nederlands bestaat aan de VU al een tijdje niet meer.
“De taalkundekant zit bij ons verweven in andere opleidingen van de afdeling Taal, Literatuur & Communicatie, bij Communicatiewetenschap, Taal & Organisatie en bij anderssoortige opleidingen. Nederlands is ook qua taalkunde dus nog wel degelijk aanwezig in het aanbod van de VU, maar niet binnen de opleiding waar het nu zo slecht mee gaat, literatuur & samenleving: Nederlands”
Engelse taal & cultuur gaat wel goed
Het aantal eerstejaars literatuur & samenleving is van af het begin dramatisch geweest, met zes eerstejaars in 2013 – 2014, drie eerstejaars in het jaar daarop en in het jaar daar weer op. In 2016 schreven zich negen eerstejaars in om in 2017 weer te dalen naar vijf.
De opleiding begon als een samenvoeging van Engels en Nederlands. Engels is sinds drie jaar geleden weer een zelfstandige opleiding geworden en daarmee gaat het inmiddels heel redelijk.
Waarom gaat het zo slecht?
“De daling van het aantal studenten Nederland is een landelijke trend, en een van de oorzaken is dat het profiel Cultuur & Maatschappij op de middelbare school nog maar zes procent van de leerlingen trekt. Het vak Nederlands wordt door leerlingen als suf gezien, met vooral aandacht voor vaardigheden. Leerlingen wordt niet meer de liefde voor taal en literatuur bijgebracht. Een andere factor is het beroepsperspectief. Studenten willen geen leraar worden.”
Daarmee is de landelijke daling verklaard, maar de UvA heeft toch nog 65 eerstejaars Nederlandse Taal & Cultuur. Dus het moet ook aan de VU liggen.
“Het heeft te maken met het soort studenten dat naar de VU komt. Je komt hier eerder voor studies als bedrijfskunde, economie en rechten dan voor cultuur. Is de VU een cultuurarme universiteit, dat kun je je afvragen. En het lerarenberoep zit in het verdomhoekje, ook bij de bèta’s en de gamma’s, overigens.”
Maar dat zijn zaken waar de VU weinig aan kan doen. Laten we kijken naar wat de VU wel zou kunnen doen. De naam literatuur & samenleving bijvoorbeeld is niet zo hip.
“Ben ik het niet mee oneens. Misschien moeten we terug naar gewoon Nederlands en moeten we meer kijken naar de combinatie van letterkunde en taalkunde waarbij we taalkunde, taalverwerving en literatuur samen voegen en minoren aanbieden voor studenten van andere opleidingen, want taal is ook voor bijvoorbeeld studenten Economie wel degelijk van groot belang.”
Moeten we niet ook af van het dogma dat elke opleiding een positief saldo moet hebben? Als universiteit ben je het toch aan je stand verplicht om bepaalde kleine vakken te kunnen blijven aanbieden.
“Dat gaan we bij de komende gesprekken over de begroting zeker naar voren brengen, dat een brede, klassieke universiteit als de VU niet zonder dit soort vakgebieden kan. Maar wij kunnen dat als faculteit niet betalen. Dat is onmogelijk.”
Is het gek om solidariteit te vragen van een rijke faculteit als de School of Business and Economics?
“Op dit moment is dat zeker gek, ja. Zo zitten we nu niet in elkaar. Wel zouden we die cultuur eigenlijk moeten veranderen. We zijn immers een brede universiteit. Een dure faculteit als Religie & Theologie willen we toch ook niet kwijt.”
Wat het ook is: de Nederlandse literatuur is toch een stuk minder interessant dan vroeger, toen schrijvers als Hermans, Reve en Mulisch voor vuurwerk zorgden met felle polemieken.
“Dat was wel de tijd van tweehonderd eerstejaars, inderdaad. Ik sprak laatst met onze Vrije Schrijver, Annelies Verbeke, en die zegt dat het in België altijd beter is geweest, dat de aandacht voor de eigen taal veel groter is. Maar goed, dat komt ook door de strijd tussen het Nederlands en het Frans.”
Raar eigenlijk dat Wilders en Baudet niet al hier staan om u te steunen. Het gaat toch om het behoud van ons nationale cultuurgoed.
Grinnikt: “Misschien moeten we bij hén aankloppen.”