Universiteiten zijn goed op weg met hun aanpak tegen sociale onveiligheid op de werkvloer, vindt minister Van Engelshoven. Ook het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren is positief, maar blijft wel kritisch.
Intimidatie en wangedrag komen in alle lagen van de wetenschap voor. Vier op de tien universiteitsmedewerkers heeft last van pesten, roddelen, uitsluiting of machtsmisbruik, bleek dit voorjaar uit een alarmerend rapport van vakbonden FNV en VAWO. Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) trok ook aan de bel. De organisaties riepen universiteiten op een externe, onafhankelijke ombudsman/vrouw aan te nemen.
Zes universiteiten
Afgelopen jaar zijn vier universiteiten een pilot gestart met zo’n ombudspersoon: de Universiteit Twente, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Maastricht. De Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam hadden er al een. De instellingen zoeken nog naar de precieze invulling van het takenpakket.
Hoewel de tussentijdse resultaten nog moeten komen, is de minister nu al optimistisch: “Ombudspersonen geven door melding en rapportage een beter beeld van intimidatie en wangedrag. Daarom ben ik van mening dat een ombudsfunctionaris bij iedere universiteit een toegevoegde waarde heeft.” Medio 2020 vindt de eindevaluatie plaats. Het is aan universiteitenvereniging VSNU en de vakbonden om de functie in de cao op te nemen.
Écht onafhankelijk
Het LNVH is positief over de functie, maar wacht eerst de resultaten van de pilot af. Die slaagt volgens een woordvoerder alleen als de ombudspersoon écht onafhankelijk is en beslissingsmacht heeft om een onderzoek in te stellen. Ze vindt de functie een nuttige aanvulling op de vertrouwenspersonen, die minder handelingsruimte hebben. “De wereld van de wetenschap is klein. Veel vertrouwenspersonen staan nog dicht bij direct leidinggevenden. Zij kunnen misstanden wel bij het college van bestuur melden, maar daar houdt hun rol vaak op.” Een oplossing komt er dan niet.
Alert blijven
Net als de minister is het LNVH tevreden over de inzet van universiteiten bij de aanpak van sociale onveiligheid. “Het staat hoog op de agenda, er wordt ontzettend hard aan het onderwerp getrokken”, aldus de woordvoerder. Zo werken de universiteiten aan hun gedragscode en komen ze op structurele basis bij elkaar om goede voorbeelden en ervaringen uit te wisselen. Ook nemen de instellingen individueel actie. Groningen geeft active bystander-cursussen, de VU gaat dat daar ook mee beginnen en publiceerde een ‘helpmatrix’ en Delft laat nieuwe medewerkers een ‘dilemmatraining’ volgen.
Maar de universiteiten moeten alert blijven, vindt het LNVH. “Er is een grote hiaat tussen papier en praktijk. We worden nog steeds wekelijks gebeld door mensen die niet goed worden geholpen. Uit die gesprekken blijkt dat het huidige systeem van melding en opvolging vooralsnog tekortschiet.”