Onafhankelijke journalistiek over de Vrije Universiteit Amsterdam | Sinds 1953
26 maart 2024

Studentenleven
& Maatschappij

Laten we die basisbeurs niet idealiseren

De basisbeurs voor studenten in het hoger onderwijs moet terugkomen. Dat is één van de eisen in het jongerenmanifest Coalitie-Y dat 16 september is gepubliceerd. Het manifest is ondertekend door een groot aantal jongerenorganisaties en verschillende politieke partijen. Maar de basisbeurs was verre van ideaal, betoogt Ad Valvas-redacteur Dirk de Hoog. Wellicht is het plan van de PvdA voor beurzen die afhankelijk zijn van het inkomen van de ouders beter.

Is de terugkeer van de basisbeurs een goed idee? De kritiek op het in 2015 ingevoerde leenstelsel is duidelijk. Dat scheept veel jongeren op met een studieschuld van gauw zo’n twintigduizend euro, maar kan ook nog verder oplopen.

‘Vroeger hadden veel studenten ook al een schuld’

Nu ja, een studieschuld is geen leuk ding. Hoewel we niet moeten vergeten dat veel studenten die vroeger een aanvullende beurs kregen die ook terug moesten betalen. Het oude ideaal waarmee in 1963 de Studenten Vakbond (SVB) werd opgericht, studieloon voor iedereen, is nooit gerealiseerd.

Uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek blijkt overigens dat in 2017 bijna de helft van de studenten in het hoger onderwijs geen lening bij de overheid afsloot. En dus ook geen schuld opbouwde in dat jaar. Daarbij zitten natuurlijk ook studenten die niet meer kunnen lenen omdat ze te lang studeren of al te oud zijn.

Die schuldenlast zou jongeren, zeker als hun ouders weinig verdienen en/of zelf niet hebben gestudeerd, ervan weerhouden te gaan studeren. Deze voorspelling is echter niet uitgekomen, blijkt uit verschillende onderzoeken. Bij invoering van het leenstelsel is er twee jaar even een dipje geweest maar daarna is de instroom naar de universiteiten zelfs toegenomen en bij het hbo een klein beetje gedaald. Maar dat laatste komt vooral doordat de doorstroming uit het mbo al een aantal jaren stagneert.

Basisbeurs verre van ideaal

Maar laten we de basisbeurs niet idealiseren. Die was veel te laag om van te kunnen leven, in 2014 namelijk 279 euro per maand voor uitwonende studenten. Als je ouders minder dan 46 duizend euro per jaar verdienden kon je nog maximaal 260 euro aanvullende beurs krijgen. Van die in totaal 539 euro kon een student ook niet rondkomen. Dus ook voor de invoering van het leenstelsel staken veel studenten zich in de schulden toen dat eenmaal kon en besteedden ze een flink deel van hun tijd aan bijbaantjes als papa of mama niet genoeg geld toeschoof. Bij invoering van het leenstelsel hadden (ex)studenten met een renteloos voorschot of een lening gemiddeld al een studieschuld van ruim 12 duizend euro.

De basisbeurs was dus wel een hele smalle basis.

‘Basisbeurs was subsidie voor de rijken’

Een belangrijk kritiekpunt op de basisbeurs van met name de PvdA en GroenLinks, reden waarom ze instemden met de invoering van ‘een sociaal leenstel’, was dat de basisbeurs een subsidie aan de rijken is. “De bakker betaalt mee aan de opleiding van de zoon van de rijke advocaat”, was een bekend gezegde van de PvdA in die tijd. Dat argument klopt wel. Zo’n zeventig procent van de studenten in het hoger onderwijs (60 procent bij het hbo en 75 procent bij de universiteiten) hadden in 2014 ouders die meer verdienden dan 46 duizend euro per jaar. En die basisbeurs kostte per jaar wel ongeveer een miljard euro. Terwijl de meeste kinderen uit minder welgestelde kringen al direct na de basisschool naar het vmbo zijn gestuurd. Zo rond het twaalfde jaar vindt de echte schifting plaats.

Inkomens afhankelijke beurs

Wat dan wel? Studenten horen een inkomen te krijgen waarvan ze normaal kunnen leven. Wellicht is het idee van de PvdA dan zo gek nog niet. Die willen dat kinderen met ouders die minder dan honderdduizend euro verdienen een inkomensafhankelijke beurs krijgen. Dus naar draagkracht van de ouders. Maar ook daarbij zijn wel een paar kanttekeningen te zetten.

> Zo’n beurs plus de bijdrage van de ouders moet hoog genoeg zijn om van te kunnen leven. Dus rond de duizend euro per maand voor uitwonenden. Anders is het weer zo’n halfbakken compromis.

‘Studenten horen een inkomen te krijgen waar ze normaal van kunnen leven’

> De basisbeurs werd 1986 vooral ingevoerd om studenten onafhankelijk van hun ouders te laten studeren. Het was dan ook een sigaar uit eigen doos. Voor die tijd kregen ouders van studerende kinderen driedubbel kinderbijslag plus belastingaftrek. Bij invoering van de basisbeurs ging dat geld niet meer naar de ouders maar direct naar de student. In een nieuw stelsel moet er een waarborg zijn voor potentiële studenten met ouders die weigeren mee te betalen aan hun studie.

> Uit een recent onderzoek blijkt dat Nederland een van de duurste landen in Europa is om te studeren, gekeken naar collegegelden en dergelijke. Verlaag die collegegelden of compenseer dat met aanvullende beurzen voor kinderen uit de laagste inkomenscategorieën.

> Nu worden nagenoeg alle studenten bij alle opleidingen gelijk behandeld. Wellicht moet het gaan volgen van een opleiding waar maatschappelijk gezien veel behoefte aan is (leraren, verzorgenden, technici) financieel aantrekkelijker worden gemaakt door lagere collegegelden of aanvullende beurzen.

> Bij discussies over studiefinanciering gaat het bijna altijd over studenten in het hoger onderwijs en dan nog meestal over studenten aan universiteiten. Maar juist ook studenten in het mbo hebben aandacht en zorg nodig en dus geld. In het mbo heeft meer dan de helft van de ouders van de studenten een lager dan modaal inkomen. Dat is momenteel ongeveer 36 duizend euro. Vergeet niet dat er veel studenten in het mbo zitten. In 2018 zaten er 486 duizend studenten op het mbo, 456 duizend op het hbo en 295 duizend op de universiteit.

Goed stelsel kost veel geld

> Een goed stelsel voor studiefinanciering gaat veel geld kosten. Naar schatting ruim drie miljard euro per jaar, afhankelijk van de hoogte van de toelage. Daarom is het er nooit gekomen. Nu wel? In ieder geval besteedt Nederland gezien binnen Europa, relatief weinig geld aan het hoger onderwijs, gerekend naar percentage van het bruto nationaal product. Dus meer geld die kant op kan geen kwaad. Maar waar komt dat geld vandaan? Waarschijnlijk door verhoging van de belasting voor degenen die boven modaal verdienen. Een ooit door de studentenvakbond voorgestelde ‘academicusbelasting’ is erg ingewikkeld en wellicht ook onrechtvaardig. Bijvoorbeeld voor degenen die na hun studie weinig verdienen. Bovendien is het verschil tussen een academicusbelasting en een ‘sociaal leenstelsel’ niet zo groot.

> Het grote probleem in Nederland is natuurlijk dat het overgrote deel van de kinderen rond hun twaalfde jaar, direct na de basisschool, voor de rest van hun leven voorgesorteerd worden naar vmbo of havo/vwo. En bij die fundamentele selectie speelt afkomst wel degelijk een grote rol. Opleidingsniveau en inkomen van ouders zijn belangrijke voorspellers wie wel en wie niet naar het vmbo gaat. Aan die vroegtijdige selectie moet snel iets worden gedaan. Dat beperkt namelijk echt de eerlijke toegang tot adequaat onderwijs. Waarbij ik niets ten nadele wil zeggen van het leren voor een mooi ambacht. Aan goed vmbo-onderwijs is niets ‘minderwaardigs’. Maar wellicht toch: leve de middenschool?

Reageren?

Houd je bij het onderwerp, en toon respect: commerciële uitingen, smaad, schelden en discrimineren zijn niet toegestaan. Reacties met url’s erin worden vaak aangezien voor spam en dan verwijderd. De redactie gaat niet in discussie over verwijderde reacties.

Velden met een * zijn verplicht
** je e-mailadres wordt niet gepubliceerd en delen we niet met derden. We gebruiken het alleen als we contact met je zouden willen opnemen over je reactie. Zie ook ons privacybeleid.